Afbeelding 6, het duingebied met recreatiewoningen is eerder
van eindjaren 60 dan van beginjaren 60, zoals abusievelijk staat
vermeld.
Het Slot en de Kapelle te Egmont op den Hoef
Van de oudste geschiedenis van de Egmonden is maar een klein
aantal geschreven bronnen over gebleven. De geschiedschrijving
vond in hoofdzaak plaats in kloosters, waar monniken de belangrijke
gebeurtenissen van die tijd opschreven. Dit gebeurde in de middeleeuwen
in het Latijn. Ook werden boeken gekopieerd door ze over te schrijven,
of delen daarvan over te schrijven. De weergave van de werkelijkheid liet
vaak te wensen over, doordat teksten verkeerd werden overgeschreven, of
doordat gebeurtenissen jaren later pas werden opgeschreven. Soms was
er ook sprake van vervalsing, bijvoorbeeld om het eigendom van land
of goederen aan te tonen. Tegenwoordig is het een vak apart om deze
teksten te interpreteren en te beoordelen op hun betrouwbaarheid.
Over de Egmonden zijn een stuk of tien teksten uit de middeleeuwen
bewaard gebleven, geschreven tussen 980 en 1480. Het zijn originele
teksten of kopieën van eerdere teksten. Het is heel moeilijk om uit deze
teksten een reconstructie van de werkelijke feiten weer te geven. Vroeger
was men eerder geneigd om een tekst als waar aan te nemen, terwijl men
tegenwoordig veel meer bronnenonderzoek doet om een getrouw beeld te
geven van de historie.
Dit lijkt ook het geval te zijn met de oud-hollandse tekst uit het vorige
nummer van Geestgronden. In het artikel Het Slot en de Kapelle te Egmont
op den Hoef geeft de schrijver uit de achttiende eeuw een beschrijving
van Egmond aan den Hoef waar het een en ander aan schort. Toen de
uitgave van Geestgronden al in druk was, stuurde Frits David Zeiler, na
lezing van het concept, de volgende (ingekorte) reactie:
Dank voor de toezending van de concepttekst van het artikel over de 18de-
eeuwse beschrijving van Egmond aan den Hoef. Het is altijd leuk om te lezen,
wat vorige generaties de moeite waard vonden om op te schrijven, en welke
moeite ze deden om aan hun gegevens te komen. En vooral denk ik dan direct
als historicushoe kritisch ze waren met de verzamelde informatie. Juist in
de 18de eeuw begint men zijn bronnen op hun betrouwbaarheid te toetsen,
en verwerpt men sommige fantastischeverhalen als onwaarschijnlijk. Daar
is onze Kabinet'-auteur kennelijk nog niet aan toe geweest. Anders had
hij het verhaal van Klaes Kolyn niet zomaar voor waar aangenomen. Ik
Geestgronden, 19 (2012), nr. 4 141