Na 922 is het nog steeds onrustig in het gebied. De Benedictijner nonnen
waren niet opgewassen tegen de aanvallen van de West-Friezen. Meerdere
keren werd het uit hout opgetrokken nonnenklooster in Hallem door brand
verwoest. Omstreeks 950 gaf graaf Dirk II, de zoon van Graaf Dirk I, opdracht
tot de bouw van een stenen klooster, bemand met Benedictijnse monniken
van de Sint Pieterabdij uit Gent.
Noormannen
Opvallend is het gedrag van de Noormannen in dit gebied ten tijde van de
evangelisatie van het Friese koninkrijk. Juist toen er werd gekerstend in het
Friese koninkrijk, kwamen er aanvallen van de Noormannen, ooit de zo
belangrijke handelspartners van het Friese koninkrijk. Was het omdat het
Friese koninkrijk verzwakte? De Noormannen hadden geen intentie om het
grondgebied over te nemen. Was het omdat ze geen handelsgoederen meer
kregen van de Franken die Dorestad in handen hadden? Dat zou kunnen
maar handel drijven werd zelfs met de duivel gedaan, als er maar winst werd
gemaakt. Was het omdat het Friese koninkrijk een prima godsdienstige buffer
was tegen het zich steeds verder oprukkende christendom in noordelijke
richting? Zou zomaar kunnen. In ieder geval lijkt het wel dat de niet-christelijke
Noormannen zich vooral keerden tegen de pas bekeerde christenen en waren
vooral kerken en kloosters hun doewit. De aanvallen van de Noormannen
verdwenen pas nadat Scandinavië zich had bekeerd tot het christendom. De
bekering van Scandinavië werd gecoördineerd vanuit de noord Duitse stad
Bremen, dat door de Engelse monnik Willihad, vriend van Bonifatius, was
gekerstend.
Afb. 38 Sceatta's, de munteenheid van de Friezen
100
Geestgronden, 19 (2012), nr. 2/3