verhinderde op alle manieren de kerstening (bekering tot Christendom) van hun onderdanen. Zo is in die periode Bonifatius (afkomstig uit Exeter, Zuid- West Engeland) vermoord in Dokkum (5 juni 754 na Christus). Bonifatius stond bekend om zijn harde aanpak en hakte alle heilige eiken om die eeuwenlang werden vereerd in de natuurgodsdiensten. Feitelijk zou dus de moord op Bonifatius kunnen beschouwen als een politieke moord. In 766 streek de missionaris monnik Willihad (afkomstig uit het Engelse Northumbria) in Dokkum neer en predikte veel in de Friese gebieden, doch uiteindelijk moest hij vluchten. Najaren in kloosters in Rome en Echtenach te hebben doorgebracht, lukte het Willihad uiteindelijk om in het noorden van Germanië de Sacksen te bekeren. Uiteindelijk kreeg Willihad de naam Willihad van Bremen. Vanuit Bremen werden later de kersteningen van de Scandinavische landen gecoördineerd. In 690 werd de legendarische koning Radboud bij Dorestad verslagen en lag het gebied ten noorden van Dorestad (thans Wijk bij Duurstede) open. Het duurde nog tot 719 (dood koning Radboud) voordat het hele Friese rijk tot aan de rivier de Vlie (rivier tussen Texel en Vlieland) in handen was van de Frankische rijk. Om de bezetting te vergemakkelijken moest de bevolking eerst welwillend tegenover een nieuw koninkrijk komen. Vanuit Ierland vertrokken in 690 enkele christelijke missionarissen vanuit het klooster Rathmelsigi richting bezette Friese gebieden. Het Oer-IJ dat in 500 voor Christus nog vrijelijk bij Egmond de Friese Zee in stroomde, was vrijwel geheel verzand. Voor Egmond-Binnen lag iets wat thans bekend zou staan als slufter. De boot met Ierse missionarissen voer de slufter bij Egmond Binnen op en stapten op het eind van de slufter af. Dit zal ongeveer bij het kruispunt Van Oldenborghweg en Middenweg verlengde Oude Schulpweg) in het PWN gebied zijn nabij restaurant Anno Nu aan de Oude Schulpweg. Abdij van Egmond op strategische plaats Binnen de reeds christelijke gemeenschappen in Engeland en Ierland waren alle details van de Friese koninkrijksstructuren al 1000 jaar tot in detail bekend. En dat was juist het probleem. Door de grote kennis van de Friese koninkrijkstructuren wisten de pas bekeerde Ierse en Engelse monniken dat de geestelijke standvastigheid van de Friezen het grootste probleem zou worden. Derhalve was het van groot belang om juist die gebieden te bekeren die dicht bij de heilige gronden lagen van de natuurgodsdiensten. Toen koning Radboud in 690 bij Dorestad was verslagen lag het Friese gebied Geestgronden, 19 (2012), nr. 2/3 97

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2012 | | pagina 63