kleipetten. Mogelijk was dit de plaats waar klei werd gewonnen waarvan de stenen van het slot zijn gemaakt. Op de bijgevoegde plattegrond (Afb. 23) is te zien waar deze plekken te vinden zijn. De heren van Egmond Het artikel beschrijft twintig heren, advocaten en graven die eigenaar zijn geweest van het Slot. De lijst begint met Berwolt II, die een groot boerderij complex had, maar waarschijnlijk niet op de plaats waar later het Slot gebouwd zou worden. Hij stierf in 1114. De lijst eindigt met Gerard van Egmont van der Nijenburg, die in 1722 de heerlijkheid Egmond koopt. Van de hele lijst met kasteelheren wil ik er hier twee belichten, Willem I (1208-1234), zoon van Kwade Wouter en Jan I (1310-1369), zoon van Wouter II. Voor het begrip van de tekst is het belangrijk te weten dat vrijwel alle heren van Egmond hoogoplopende conflicten hadden met de abt van de abdij. De heren van Egmond waren als advocatus in dienst van de abdij. Hoewel het advocaatschap niet erfelijk was, betwistten de heren van Egmond dit regelmatig en probeerden hun macht steeds verder uit te breiden oa door zich de bezittingen van de abdij toe te eigenen. Hierbij gebruikten ze allerlei slinkse middelen en vaak grof geweld. Uit de stukjes over Willem I en Jan I blijkt dat wel heel duidelijk. Willem I Willem I kreeg van de abt Lubbert van Rijswijk het advocaatschap en enige goederen in leen. Hij werd daardoor te meerdere opgeblazen en des te moediger en speelde hoe langer hoe grover den baesZelfs de Paus en de Graaf van Holland moesten er aan te pas komen om het conflict bij te leggen. Willem werd veroordeeld tot het vergoeden van de schade die hij de abdij, de abt en de monniken had aangedaan. Maar bij een besluit van de graaf uit 1215 werd ter genoegdoening besloten dat Willem van zijn leenrecht en advocaatschap af zou zien, maar dat toch, zolang hij leefde zijn bezittingen mocht houden en de inkomsten uit boetes zou krijgen. Na de dood van abt Lubbert keerde het tij voor Willem. Met de nieuwe abt Hendrik I had hij een veel betere verstandhouding. Hij kreeg het advocaatschap van de Egmondse kerk, tezamen met andere goederen in leen. Bovendien was in dit geval de leen erfelijk. Hierbij wordt door de abt met hulp van enkele monniken een valse brief opgesteld op naam van het hele kapittel. Willem I sneuvelt in 1234, zijn lichaam is begraven in Stadingerland, zijn hart is echter begraven in de, door hem gestichte, Slotkapel. Geestgronden, 19 (2012), nr. 2/3 73

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2012 | | pagina 39