de Hongerwinter tegemoet en eindelijk op 7 mei 1945 worden zij bevrijd.
Vijfentwintig bejaarden hebben het door honger en ondervoeding tijdens deze
zwerftochten uiteindelijk niet overleefd, (zie Geestgronden jrg 17 nr. 1-2).
Het dorp bleek uiteindelijk niet bepaald zonder kleerscheuren uit de oorlog
te zijn gekomen. De totale bebouwing rond het Pompplein en rond De Werf
bleek door de bezetters te zijn gesloopt. Nadat de gezinnen waren terug
gekeerd, hervond het leven zijn normale loop. In bevrijd Egmond zou de
eerste dienst in de kerk de uitvaartmis voor Neeltje Gouda worden, die op 6
mei 1945 te Alkmaar was overleden. Daarna kwam Hemelvaartsdag in 1945
en de mensen stroomden toe voor de dienst. Maar de opgeslagen preekstoel en
gewone stoelen ontbraken nog, zodat de banken vol werden. Het zou nog tot
september duren voordat de preekstoel, tabernakel, stoelen en kaarsenkronen
weer op hun vertrouwde plaats konden worden gebracht.
Ontstaansgeschiedenis van de Oud-Katholieke kerk in Nederland
De Oud-Katholieke kerk van Nederland heeft haar zelfstandig bestaan niet
te danken aan een afsplitsing, maar aan het feit, dat in het begin van de 18e
eeuw groepen katholieken zich verzetten tegen de toenemende centralisatie
door Rome. Tientallen jaren daarvoor was de katholieke gemeenschap in
ons land - die toch al een onderdrukt bestaan leidde in de schuilkerken -
onderling verscheurd door verdachtmakingen, spanningen en ruzies. Het
gaat te ver om hier uitvoerig uiteen te zetten wat de precieze oorzaken
waren van deze situatie. Voor ons is het van belang te weten, dat in 1702
de toenmalige bisschop Petrus Codde op onduidelijke gronden door Rome
werd geschorst en later afgezet. Vele priesters en gelovigen protesteerden
tegen deze willekeurige daad, maar zonder resultaat. Twintig jaar lang had
de Nederlandse kerk na 1702 geen bisschop. Buitenlandse bisschoppen, die
bereid waren te helpen, werden onder zware druk gezet door de Romeinse
curie. In Nederland werden de gelovigen voortdurend bedreigd met kerkelijke
straffen, indien ze zich niet onvoorwaardelijk zouden onderwerpen aan de
eisen van Rome. Het adviescollege van de bisschop, het kapittel van Utrecht,
had vanouds het recht een bisschop te kiezen. In 1723 ging het kapittel
daartoe over en koos Cornelis Steenoven tot aartsbisschop van Utrecht. Maar
door die gebeurtenissen van de voorgaande jaren was het aantal gelovigen,
dat die stap wilde steunen, sterk geslonken. De nieuwe bisschop werd met
al zijn priesters en trouw gebleven parochies door de paus in de ban gedaan
en vanaf dat moment waren er in ons land twee groepen katholieken, die
kerkelijk gescheiden hun eigen weg gingen. Nu zij los van Rome was
HO Geestgronden, 18 (2011nr. 4