Iets ten Noordwesten van het dorp staan twee vuurbakens opgesteld (zie
afbeelding 4176) die kilometers ver in de omtrek waarneembaar waren.
Vergelijkbaar met de huidige vuurtorens. De kolen waarmee de vuren in deze
bakens werden gestookt lagen opgeslagen in een grote schuur iets landinwaarts.
Sinds 1615 zijn de vuurbakens tussen 1 oktober en 1 april ontstoken. Ze
moeten dan branden vanaf het moment dat het donker wordt tot in de morgen
wanneer het weer licht is. Het betreft twee vuren boven elkaar, waarschijnlijk
specifiek voor de locatie, en daardoor goed herkenbaar vanaf de zee. Normaal
gesproken wordt de brandstof voor de bakens geleverd door een bewoner van
het dorp die een stoker aanstuurt die, op zijn beurt, het vuur onderhoudt. De
kosten die gemaakt worden bij dit stoken worden gedekt door een heffing
die iedere schipper die in Texel binnenkomt, moet betalen. Texel is het punt
waar vele zeereizen, soms bijzonder lange, eindigen, voordat ze bijvoorbeeld
naar Amsterdam verder gaan. Het bedrag dat hierbij moet worden betaald, is
gebaseerd op het gewicht van de scheepslading. In 1621 verandert dit tarief
van het 'vuurgeld'. Het wordt nu veel meer gedifferentieerd. In de tekst volgt
een opsomming van de herkomst van de schepen, en het bedrag dat moet
worden betaald. Een mooi kijkje op wat er allemaal voorbij komt:
-De schepen uit Oost-Indië, de kant van het huidige Indonesië, betalen 8
stuivers.
-De schepen uit het oosten van de Middellandse Zee, Egypte, Cyprus en
dergelijke, betalen 6 stuivers.
-De schepen uit Venetië en andere plaatsen in Italië betalen 5 stuivers.
-De schepen uit West-Indië, het huidige Suriname, Aruba, Cura9ao en
dergelijke, betalen 5 stuivers.
-De schepen uit Spanje en Portugal betalen 2 stuivers.
-De schepen uit Rusland en Groenland betalen 2 stuivers.
-De schepen uit Frankrijk, Engeland en Schotland betalen 1 stuiver.
-De schepen uit Denemarken, Noorwegen en Zweden betalen een halve
stuiver.
-Alle schepen, ongeacht waarvandaan, die louter zout vervoeren betalen ook
een halve stuiver.
Al met al een mooie inkomstenbron voor ons Egmond aan Zee. Maar dat
veranderde al snel.
In 1623 en 1636 wordt de regelgeving omtrent het vuren veranderd. Zo wordt
de periode van het branden van 1 september tot 1 april; een maand langer dan
de vorige periode en dus ook een maand langer inkomsten. De vuurbakens
74 Geestgronden, 18 (2011), nr. 2/3