bespreken. Van zijn hand verscheen het boek 'De Regale Abdij van Egmond, haar stichting, bloei en verwoesting'Hierin heeft De Bont zijn bevindingen vastgelegd van zijn historische studies en gesprekken over dit onderwerp. Na verschillende pogingen van Dom Willibrord om de abdij grond in handen te krijgen, lukt dat De Bont uiteindelijk in 1903 wel. Jan Stuyt In datzelfde jaar (1903) vindt in Rome de ontmoeting plaats tussen Dom Willibrord en de eerder genoemde Jan Stuyt, die het Benedictijner klooster in Beuron heel goed kende vanwege de kunststroming aldaar en zeer geïnteresseerd was in Monte Cassino bij Rome. Spoedig kwam het gesprek tussen hen op Egmond en daar ter plaatse zette Stuyt zijn eerste schetsen voor de reconstructie van de abdij op papier1. In het archief van de abdij bevindt zich een tekening van een gebouw getekend door Stuyt na overleg met De Bont, die hij op 7 november 1903 heeft opgestuurd naar Dom Willibrord. Dit gebouw zou eerst dienst kunnen doen als priorij en daarna als hotel. Het is nooit gebouwd. Hij meende op basis van de onderzoeken van Dom Willibrord van Heteren nauwkeurig te kunnen uittekenen waar de altaren en grafsteden van de graven geweest zouden moeten zijn. Hij vervaardigde ook plattegronden van de vroegere gebouwen. Hiervoor kon hij ook gebruik maken van het werk van Cornelis Joan Hellingwerff2, die eind 18e eeuw aan de hand van onderzoek ter plaatse een poging had gedaan om de locaties van de gebouwen in kaart te brengen. Stuyt maakte zelfs een tekening in vogelvlucht, waarop drie dimensionaal te zien is hoe het eruit gezien moet hebben voor 1573. Dom Richard Schutte Zoals hiervoor reeds aangegeven, is Dom Richard Schutte de Benedictijn die het stokje van Dom Willibrord van Heteren overneemt. Hun beider belangstelling voor herstel van de abdij van Egmond is onafhankelijk van elkaar gegroeid. Richard Schutte werd in 1876 geboren in Huissen (Gld). Vanaf zijn 10de levensjaar verbleef hij 7 jaar op het college van de paters Jezuïten in Sittard. In zijn laatste jaar daar werd in de buurt het eerste klooster van de Benedictijnen in Nederland gesticht. Hierdoor ontstond zijn sympathie voor deze orde. Eerst wilde hij echter priester worden. Zijn roeping als Benedictijn werd duidelijk toen hij tijdens zijn studie las over het leven van Sint Benedictus. Vanaf die tijd had hij het voornemen om 'Egmond te herstellen'. Zijn vader zag echter niets in de wens van zijn zoon om bij deze orde in het klooster in te treden. Daarom volgde hij het groot seminarie te Rijsenburg, werd in 1899 113 Geestgronden, 17 (2010), nr. 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2010 | | pagina 9