TOELICHTING VAN DE SCHRIJVER.
Citaat uit "Als de kerk kon spreken" over het leven van pastoor van Greuningen
van de Oud-Katholieke kerk.
'Hij heeft het wel en wee der Egmonders gedeeld. En het wee der Egmonders
is niet gering geweest. Vele zijn de rampen die ons getroffen hebben, bloedig en
schrijnend de wonden ons geslagen. Pastoor Van Greuningen heeft ze geleen-
igd, geheeld zooveel in zijn macht stond. De ver schikkelijke cholera-epidemie van
1866 eischte hier tal van offers en droefheid en treurnis was daar in ons arm vis-
schersdorp. (alleen al 42 kinderen w.v. 10 nog geen maand oud, stierven in dat
jaar). Pastoor vreesde den geesel niet, ontzag zich niet den lijders hulp, steun en
raad te brengen. Niet minder toonde hij zich zijne heilige roeping bewust, toen in
1871 een nog feller ramp ons teisterde. De zoo verraderlijke typhus woedde op
schrikkelijke wijze. Velen onder ons bevangt nog een rilling bij de gedachte aan
dien ontzettenden tijd'.
Vooral bij cholera-epidemieën kwam het regelmatig voor, dat comateuze patiën
ten voortijdig voor dood werden aangezien en levend werden begraven. Of dat
zich te Egmond aan Zee ook heeft voorgedaan, kan ik niet met feiten staven, maar
er waren wel geruchten in omloop omtrent geraamtes in verwrongen houdingen
en losgetrapte voeteneinden in doodkisten, die aan het einde van de negentiende
en begin twintigste eeuw op het kerkhof bij de Hervormde kerk bij het 'gr af schud
den werden aangetroffen. Zelfs deed volgens mijn grootmoeder het gerucht de
ronde, dat voorbijgangers onder de grond om hulp hebben horen roepen, maar dat
lijkt me een verhaal van op hol geslagen fantasie. Grond heeft een zeer geluid
dempende werking en onder zo'n dikke laag kan dat hulpgeroep niet merkbaar
zijn geweest.
Houd er tenslotte rekening mee, dat het verhaal, wat ik geschreven heb, historisch
niet kan kloppen. Immers, het museum is pas in 1903 gebouwd en vanuit dat ka
mertje kan dus nooit de brandende Zuidertoren zichtbaar geweest zijn; die toren
werd in 1898 (of nog eerder) buiten bedrijf gesteld. Ook werd er in 1903 niet meer
met pinken vanaf het strand gevist. En dan is er nog de vraag, of dat kamertje ooit
wel echt door mensen bewoond is of dat het niet meer was dan een consistorie
kamer.
Het verhaal beoogt slechts de sfeer weer te geven, die in het kamertje aanwezig
was en dat men zich (vooral als kind) in dat kamertje in de periode rond de
eeuwwisseling kon wanen. De kwestie rond de levend-begravenen mag echter
niet vergeten worden, ook al berust het, wat Egmond aan Zee betreft, op ge
ruchten en vermoedens: elders is dit tijdens epidemieën zeer zeker aan de orde
geweest.
100
Geestgronden, 17 (2010), nr. 3