In het verleden kende de Egmondse muziekvereniging Lamoraal van Egmont een uitwisseling met de zustervereniging in Zottegem. Egmonder Gert Bel leman, lid van de muziekvereniging, vatte beginjaren zeventig al het idee op een van de beelden naar Egmond te halen. Toen het bestuur van de woningbouwvereniging Sint Joseph te Egmond aan den Hoef begin 1993 de oproep deed met ideeën voor een passend kunstwerk op het Hanswijk te Egmond aan den Hoef te komen, besloot Gert Belleman samen met zijn echtgenote Hilde Belleman-De Coene (zelf afkomstig uit Zottegem!) het oude plan nieuw leven in te blazen. Zij formeerden een comité, dat naast de beide initiatiefnemers bestond uit Jos Hof (kenner van Egmonds historie), Ron Van Vleuten (betrokken bij de Stichting Historie en lid van de gemeentelijke monumen-tencommissie), Leo Ranzijn (die als bestuurslid van woningbouwvereniging Sint Joseph het plan Hanswijk begeleid heeft) en Ron Ranzijn (journalist en toentertijd lid van de gemeentelijke monumentencommissie). Verder maakten beeldend kunstenaar Louk van Meurs (die kennis van materialen en een goede kijk op ruimtelijke effecten inbracht) en Lucas Mooij (lid van muziekvereniging Lamoraal van Egmont en deskundige op financieel gebied) deel uit van het comité. Allen namen op persoonlijke titel deel. Volgens de eerste berichten verkeerde het gietijzeren beeld in België in slech te staat. Het streven van het comité was in eerste instantie dan ook gericht op de realisering van een kopie van het bronzen exemplaar. Bij een bezoek aan Zottegem bleek Gert en Hilde Belleman, dat het oude beeld er niet zo slecht aan toe was als aanvankelijk was aangenomen. Het was vooral de beschermende laag, indertijd aangebracht voor het maken van de kopie, die was aangetast. Na een goede opknapbeurt zou het beeld er weer jaren tegen kunnen, constateerde ook Louk van Meurs namens het comité bij een later bezoek. Het tweetal kreeg in België een bijna koninklijke ontvangst. (Of moet in dit verband van een 'grafelijke ontvangst' gesproken worden?) Ze kregen alle medewerking de beide beelden op video en foto's vast te leggen. Bovendien bleek toen, dat een overdracht van de gietijzeren Lamoraal aan Egmond niet bij voorbaat uitgesloten was. Uiteraard zou daarvoor nog officiële toestem ming van de raad nodig zijn. Maar als de gemeente Egmond contact op zou nemen om de verplaatsing officieel aan te kaarten, zouden daar zeker moge lijkheden liggen. Deze nieuwe ontwikkeling was voor het comité aanleiding zich onmiddellijk tot het college van burgemeester en wethouders van Egmond te wenden, met Geestgronden, 17 (2010), nr. 1/2 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2010 | | pagina 7