dereen moest zijn bed op de grond leggen, wat het naar bed gaan en opstaan voor de oude mensen er niet makkelijker op maakte. Zoveel mensen op één kamer gaf meestal aanleiding tot ruzies, maar de meesten waren zo apatisch door de honger, dat zij er geen lust meer in hadden. De toestand werd voor ons nu wel zeer nijpend. De mensen zaten in de veel te kleine woonruimten op elkaar gepakt. Wij kregen nog een paar sterfgeval len en toen waren praktisch alle invaliden gestorven. Van de overlevenden vertoont een aantal tekenen van hongeroedeem. De villa 's waren niet aangesloten op het riool en loosden op stapelputten. Door het te grote aantal mensen raakten deze putten vol en de dekstenen hiervan rezen uit de grond. Ik ging rond bij de boeren buiten Baarn om te vragen of ie mand van hen mest kon gebruiken. Daar het al in de maand april was, had nie mand belangstelling en ging deze handel dus niet door. Toen groeven wij grote kuilen in de tuin en hevelden daar dus de inhoud van de putten maar in over. Bij onze komst in Baarn hadden wij aan alles gebrek en wij waren verplicht in ploegen te eten. Borden hadden wij niet, dus moesten de mensen eten uit pudding en tulbandvormen die wij nog in de villa vonden. Het was nu eind april en de toestand werd hopeloos. Op onze distributie bonnen kregen wij geen levensmiddelen meer verstrekt. Er was eenvoudig niet meer. Wij hadden nog een kleine hoeveelheid erwtenafval, waarvan soep werd gekookt. Het stonk muf, maar het werd gegeten. Twee uur per dag stond de waterleiding nog bij en wij hebben maar één teil en enige emmers om een voorraad water klaar te zetten voor dagelijks ge bruik. Ook voor de W.C.'s en dat voor veertig man in zo'n kleine behuizing. Op een nacht werden wij gewekt door een enorm tumult op een aangrenzende kamer waar negen mannen huisden Bij onderzoek bleek dat één van hen de afgelopen dag bezoek had gehad van een zoon die voor vader een half rogge brood had meegebracht. De man had dit in één keer naar binnen geschrokt. Toen midden in de nacht zijn maag en ingewanden daartegen in opstand kwamen, was hij in zijn nood over de bedden van zijn medeverpleegden naar de deur gekropen. Op de gang en overal was het een onbeschrijfelijke smeer boel, terwijl wij op dat moment geen liter water ter beschikking hadden. Wij moesten wachten tot zeven uur, dan zou de waterleiding weer worden aangezet. Toen gingen onze meisjes aan het werk met de middelen die wij hadden: water en een paar dweilen, geknipt uit een afgekeurd molton hemd. Een onsmakelijke geschiedenis en misschien was het niet nodig om zoiets te vermelden, maar het geeft toch wel duidelijk weer dat het de grootste moeite 62 Geestgronden, 17 (2010), nr. 1/2

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2010 | | pagina 64