niet ontdekken.
De verpleegden en personeel waren naar bed en ik deed met de portiers de
nachtwacht; misschien kon ik overdag wel een uiltje knappen.
Na middernacht werd er op de deur gebonsd. Voor men deze met kolfslagen
zal openen doen wij het maar zelf. Wij hebben te doen met een afdeling sol
daten op weg naar het front. Zij moeten Kaffeehebben.
Zij dachten waarschijnlijk dat het hier nog een hotel was en wisten niet dat
wij Nederlanders koffie alleen nog maar bij naam kenden.
Wij hebben geen koffie"
Toen haalden zij uit een wagen een zak koffiebonen. Deze werden met een
hamer klein geslagen en de kok kreeg order van ze om honderd liter kof
fie te zetten. Nu vond deze kok, een N.S.B.-er, dat de Duitsers ook vochten
voor hem en zijn lotgenoten en hij zette dan ook een beste bak koffie. Suiker
werd er door de troepen ook geleverd en ik was zo vrij een paar liter te or
ganiseren om met de portier wakker te blijven. De schildwacht bij hotel "de
Wageningsche Berg" dat werd volgeladen met munitie, scheen alle troepen
te waarschuwen dat er bij ons koffie was te krijgen en het was de hele nacht
geloop van soldaten om koffie.
Wij merkten dat velen van hen een of twee veldflessen met jenever bij zich
hadden. De legerleiding was daar niet karig mee geweest.
In de vroege ochtend werd de verbandplaats naast ons hotel ontruimd en
meer naar het front verplaatst. De nog aanwezige gewonden, waaronder ook
enige Britten, werden naar Wageningen vervoerd, waar inmiddels een nood
ziekenhuis was ingericht.
In de loop van de morgen, het was nu op de weg veel kalmer geworden, klonk
uit de richting van Renkum het geluid van marcherende troepen; maar het
klonk anders dan wij gewend waren van de Duitsers; vlugger, sportiever.
Spoedig werden wij uit de droom geholpen. Een colonne krijgsgevangenen,
getooid met rode baretten der paratroepen trok in snelle pas voorbij, zwaar
bewaakt door S.S.-soldaten.
Het waren allen nog jonge kerels en sommigen maakten toen zij ons zagen
het V-teken. Victorie, maar zover was het nog niet.
De verpleegden zaten voor de ramen en ik waarschuwde hen niet te roepen
of te zwaaien. Een der vrouwen stoorde zich niet aan mijn waarschuwing.
Zij lachte en zwaaide tegen de krijgsgevangenen, maar dreigend richtten de
bewakers hun machinepistolen op de ramen en het gelach bevroor.
De troep ging in de richting Wageningen en passeerde daar het hotel "De
Wereld"De Directeur schreef hierover later aan de heren Regenten-N. S.B.-
ers: "Mijn personeel, allen overtuigde anti's, hebben zolang gehoopt en ge-
4g Geestgronden, 17 (2010), nr. 1/2