soldaten in elkaar zagen zakken. Voor onze ramen stonden twee jonge Duitse soldaten; kinderen nog. Zij be dienden een radio zend- en ontvangtoestel en als zij van tijd tot tijd niets te doen hadden, demonstreerden zij de verpleegden, die voor de ramen zaten, hoe zij de Tommies aan de bajonet zullen rijgen. De verpleegden waren onder dit alles zeer gelaten. Zij beschouwden dit ge beuren als een verzetje in de eentonigheid van elke dag. Zij wisten gelukkig niet dat aan het front, wat zo dichtbij lag, één kleine ver gissing in opzethoogte van geschut of machinegeweer ons hier een spring- granaat of een vuurstoot projectielen kon bezorgen. Zij waren boos dat zij binnen moesten blijven, want ik had de deuren op slot gedaan. Voor die tijd hadden er twee de benen genomen om buiten eens een kijkje te nemen. Zij waren het struikgewas ingegaan, om te kijken waar al dat geknal vandaan kwam. Ik had ze niet eerder gemist dan toen zij door een duit se sol daat, die voor hij schoot even keek waarop hij schoot, terug werden gebracht. Daarom was de deur op slot en mocht niemand er uit, al klaagden de oude heren dan ook dat ik ze als kinderen behandelde. Langs de weg was het nog steeds geweldig druk. Er werden versterkingen aangevoerd, geschut, munitievoorraden, voedsel en massa's troepen. Alles op weg naar het front. Terugkerende voertuigen brachten gewonden en in de eerste uren ook nog doden. Later scheen men zich daar niet meer mee op te houden, en werden de doden ter plaatse begraven. Wij zagen de eerste auto's die waren buitgemaakt op de luchtlandingstroepen. Een van deze wagens had voorop een dood varken, achterop een dode soldaat.... In de loop van de morgen kreeg ik een telefoontje van de Directeur waarom ik niet op kantoor in hotel uDe Wereldwas verschenen. Ik nodigde hem uit even boven op de berg te komen, zodat hij kon zien wat er hier gebeurt en wist hem te overtuigen dat ik in geen geval hier de mensen alleen kon laten. Zo ging de dag voorbij en kwam de nacht. Het gedonder van het geschut ver wijderde zich meer naar het oosten en dit bewees dat het luchtlandingsleger terugtrok in de richting Arnhem. De lucht was hel gekleurd door de branden. Onze bondgenoten moesten daarginds een zware dobber hebben. En buiten rolden nog steeds de kanonnen en klonken de voetstappen der sol daten, op weg naar het front. Wij hoorden dat honderden voerlieden en boeren waren gevorderd met hun wagens om munitie te rijden. In lange rijen staan die wagens in de lanen van het sanatorium Oranje Nassau-Oord" Gelukkig, voor hen en het sanatorium althans, was hier alles dicht begroeid. De geallieerde luchtmacht kon dit militaire doel, zo dicht bij een ziekenhuis Geestgronden, 17 (2010), nr. 1/2 47

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2010 | | pagina 49