Beide torens hebben moderne stil staande 'Fresnellichten', lampen met een
lenzenstelsel, die branden op patentolie ofwel raapolie. In 1833 benoemt
Koning Willem I Marineofficier Pieter Heil (1774 - 1856 tot de eerste
opzichter van 's Rijkskustverlichting en commissaris der loodsen. Hij is
invalide geraakt bij de slag om Camperduin en accepteert de functie met
tegenzin.
Op 1 augustus 1834 gaan ook de nieuwe lichtwachters aan de slag op
beide torens. Ze hebben een klein wachtlokaaltje onder het licht, met een
potkacheltje. Ze wisselen elkaar af en zo nodig kan er één te kooiwant er zijn
twee bedsteden. Wie op wacht gaat, pompt met een koperen pomp raapolie
uit een van de vier vaten van tweehonderd liter en beklimt met de oliekan de
houten steektrappen. De torenwachter heeft heel wat werk aan de lantaarn
en moet opletten dat de vlam niet uit gaat. De man moet steeds de zwarte
rommel van de lampenpit afsteken om het ergste loeven tegen te gaan. Ook is
hij constant in de weer om roet te verwijderen van het bewerkelijke glas van
optiek en ruiten. Rond 1850 verdienen de lichtwachters 350 gulden per jaar
en vrij wonen, samen 400 gulden waard.
In de jaren 1838 - 1841 wordt de Noorder toren omgebouwd tot monument
voor zeeheld Jan van Speyk.
Vuurtorenwachters woningen
Pieter Heil koopt Herberghe de Vergulde Wagen als woonhuis. Deze herberg is
in het doip gebouwd nadat de vorige samen met de Agnietkerk bij de stormen
van 1741 en 1743 aan de vloedlijn is ingestort. Het pand wordt later officieel
de ambtstwoning voor het hoofd van de kustwacht en de loodsdienst en de
oude paardenstal dient als boeienloods. Dit huis aan de Voorstraat 97 is tot
1990 vuurtorenwachters woning gebleven en is nu warenhuis Mix. In 1890
laat de Marine ook twee dienstwoningen voor vuurtorenwachters bouwen
in de Marinestraat, (nu nummer 19 en 21) en daar achter zijn dan nog twee
dienstwoningen. Torenwachters hebben er tot de jaren zestig gewoond.
Rood licht
In 1857 is Texelaar Eliza Luitsz de opvolger van Pieter Heil. Hij is in 1816
op Texel geboren en opperstuurman bij de marine geweest. We komen zijn
naam in 1874 ook tegen in de oprichtingsakte van de Prins Hendrik Stichting.
Hij vertrekt in 1878 naar Den Helder, het jaar dat de torens een vast wit
petroleumlicht krijgen. Na hem verandert er veel, want in die jaren is het
Noordzeekanaal gegraven en in 1876 krijgt IJmuiden twee vuurtorens. Dat
98 Geestgronden, 16 (2009), nr. 4