op zijn eenzame post steeds meer een schakel tussen de zeeman en het land.
Dan staat hij op de uitkijk en krijgt te maken met de seinen van stakelvuur
en rook, van vlaggen, vuurpijlen, seinlamp en seinsleutel. Totdat de moderne
techniek veel van die vaardigheden overbodig maakt. Maar torenwachters
zien zoveel meer: kleine scheepjes, olievervuilers, smokkelaars, duinbranden,
jutters, stropers en dieven in de nacht. En toch is het allemaal historie en zijn
onze torenwachters al bijna vergeten.
Afb. 2 Op een prent van Egmond uit 1615 zien wij een vuurboet en een vuurkorf die
omhoog gehesen wordt aan een paal. Later zien de vuurboeten er uit als torentjes
('Loterijprent' gravure C. Visseher, Regionaal Archief Alkmaar)
Vuurstokers
Bij de zeer zware storm van 25 januari 1990 onthult de zee een stukje oude
geschiedenis. Iets benoorden de vuurtoren zijn in de afgeslagen duinwand de
hout- en steenkoolresten te zien van het vuur dat eeuwen lang bij donker op
Bakenduin(wellicht ook 'Vureboetsduin') werd aangestoken voor oriëntatie
op zee. De vissers, die met toestemming van de abdij omstreeks het jaar 977
de eerste vissershuisjes bouwen bij de zee, weten zich op deze winderige,
zanderige plek in leven te houden. Ze bouwen hun bootjes met platte bodems
gaandeweg wat groter en gaan verder de zee op. Langs de hele kust en ook
bij Egmond stoken de thuisblijvers, als het nodig is, vissersvuren op hoge
duinen. De vuurstoker vergaart zijn hout op het strand en versleept het naar
het duin. Hij bouwt bij de stookplaats een vuyrboet, een schuurtje om het
gedroogde hout op te slaan dat zich later ontwikkelt tot een torentje waarin
wordt gestookt. Zo dient het wrakhout van de vele schepen die bij Egmond
vergaan, om de eigen vissers in het donker de weg naar huis te wijzen. Wat
94
Geestgronden, 16 (2009), nr. 4