Veel te vertellen
Bezoekers zijn ook begin jaren zeventig welkom als de dienst het toelaat'
tussen twee en vier zolang ze maar nergens aankomen. Duizenden mensen
beklimmen de trappen. Hele schoolklassen staan boven, met de handjes op
de rug. Jaap vertelt graag over de toren, de zeevaart, en de gevaren van de
zee. Nooit meer vergeet hij een paar nonnetjes van de Lioba Stichting. Als ze
boven zijn roept er eentje: "Nu zijn we wel heel dicht bij onze Lieve Heer."
Maar de mensen worden te vrij. Als een familie de kinderen in het monument
hun behoefte laat doen, is de Jong kwaad op die lui "en dat geeft nog een
hoop herrie"Voortaan zijn er dan alleen nog rondleidingen op afspraak.
Jaap wordt vaak geraadpleegd, door schoolkinderen met een werkstuk,
maar ook door historici als Belonje en Wortel. Volgens de Jong is hij met
Belonje tot de conclusie gekomen dat de Zuidertoren niet precies op de plek
is gebouwd van de vroegere vuurbaak (zoals vaak wordt beweerd). Hij heeft
zich in de geschiedenis van de Egmondse vuurbakens verdiept en daarbij de
kist met papieren die hij in de ambtswoning aantrof, doorgespit. Die bewaakt
hij met zijn leven, maar hij vertelt er wel graag over. Hij levert gegevens aan
voor o.a. de boeken van Romke van der Veen, Liesbeth Crommelin, Kathinka
Lannoy en de vuurtorenbrochure bij het jubileum in 1984. Tot zijn ergernis
duikt deze informatie steeds weer ongevraagd op, vaak met fouten erin.
Catamaran in nood
Als Jaap op een namiddag zijn wacht begint op de toren, ziet hij een lege
bootwagen op het strand. Geen bootje te zien, of ja toch: heel in de verte
een zeiltje dat een beetje vreemd ligt te draaien. De zee is kalm, het weer is
goed, maar toch vertrouwt hij het niet en hij waarschuwt de schipper van de
Ubbo. Hij blijft onafgebroken kijken en praat via de radio de reddingboot in
de richting van het zeiltje dat voorbij Callantsoog steeds verder weg in zee
raakt. Het is lang licht, maar toch begint de tijd te dringen. Hij ziet nog maar
een stipje. Dan hoort hij op de radio dat het hospitaal kerkschip De Hoop daar
in de buurt is en hij maakt contact via het noodkanaal. De Hoop gaat erop af
en treft een catamaran aan met een vader en een jochie. De vader is onwel
geworden en niet meer in staat om het scheepje te zeilen. Ze blijken afkomstig
uit Egmond. De Jong feliciteert De Hoop met de redding en waarschuwt de
familie. Intussen stoomt De Hoop op naar Scheveningen en keert de Ubbo
huiswaarts. De affaire krijgt een staartje wanneer in het dorp bekend wordt
dat het op't nippertje was. Dat krijgt de geredde man van alle kanten te
horen. Het voorval is een waarschuwing voor ieder die zonder noodseinen en
reddingsmiddelen de zee op gaat. Daarin is de man lang niet de enige en zo
Geestgronden, 16 (2009), nr. 4
131