Jaap mag bovendeks zeilen naaien, splitsen en meer van dat werk ."Met de
lichtschepen lagen we midden in de mijnenvelden. Als er weer een stuk was
schoongeveegddan schoof het lichtschip op naar de rand van het mijnenveld
Af en toe hoorde je een klap. Dan was er weer een mijn ontploft en dan kwam
het hele achterschip omhoog. Het aantal keren dat je zo uit je kooi in de sloep
moest, is niet te tellen. Daar zat je dan in de regen, hagel of sneeuw te rillen.
Dan duwden we ze wel eens weg met een lange stok met lappen er omheen,
voorzichtig vanwege de voelhorens. Voor de zekerheid stond de rest van de
bemanning dan wel bij de sloepen."
Alarmschellen
Tijdens 'vliegend stormweer' op 1 maart 1949, erger dan 1953, maken ze
hachelijke uren mee. Er lopen zware zeeën over het dek en er dreigt een
aanvaring met de waakboeien. De alarmschellen rinkelen. Het schip ligt
gevaarlijk op zijn kant. "Japie, we gaan anker hieuwen"(ketting ophalen),
zegt Edsius. Levensgevaarlijk in volle zee maar er moet iets gebeuren.
Eerst gaat het goed maar dan schiet het anker los. Na een woeste tocht komt
het schip weer overeind. Als ze denken dat het voorbij is, tilt een golf het
lichtschip recht omhoog en veegt bijna alles van dek. Ze weten zich maar net
staande te houden en krijgen na afloop een conjaccie van de kapitein omdat
ze het hebben overleefd.
Seinen
Jaap werkt nog maar kort op het lichtschip, als kapitein Edsius hem het
morsealfabet laat zien, een combinatie van punten (kort signaal) en strepen
(lang signaal). In tijd van één wacht leert hij het al bijna uit zijn hoofd. Hij leert
de seinsleutel hanteren en de seinlamp. Ze seinen vaak met voorbij komende
marineschepen en Jaap raakt er bedreven in, ook met de vlaggenseinen. Al
gauw wordt hij bootsman. Zo komt hij op de brug terecht en houdt hij de
scheepvaart in de gaten. Soms is hij 'dienstdoend stuurman'. In de bibliotheek
van het schip studeert Jaap om zijn papieren voor stuurman te halen. Als hij
vrij is, gaat hij wel eens met betonningsvaartuigen of loodsboten mee, want
hij is graag op zee. Die ouwe mag een vreemde kerel zijn, maar hij is gesteld
op Japie. Als de Jong in 1952 trouwt met Dieuwke Halbesma, stuurt hij een
prachtige brief.
Stormnacht op vuurtoren Eierland, Texel
In 1952 wordt Jaap de Jong hulplichtwachter op Eierland, de vuurtoren van
Texel. De eerste tijd ligt hij in de kost' bij hoofdlichtwachter Arie Blok
Geestgronden, 16 (2009), nr. 4
121