Ubbo ging uit, maar Den Helder was er eerder bij. Er bleek een man over
boord met een zwemvest om. Na lang zoeken is hij levend gevonden. Dat is
heel mooi om mee te maken, want daar doe je het voor."
Een keer wordt Jasper onder de middag gebeld voor een jacht dat voor
Egmond in nood is. Hij met een rotgang naar de toren, want de Jong is er niet.
Het bootje is stuurloos en een speelbal op de golven. De reddingboot komt
in actie, op aanwijzing van de torenwachter die immers van boven af een
goed zicht heeft. Het scheepje wordt veilig in IJmuiden afgeleverd. Dat zijn
de mooie acties die opwegen tegen al die lege nachten waarin hij zich alleen
'blind staart' op al die visbootjes van de Derpers. Op een zelf meegenomen
scanner kan hij ze horen praten en dat geeft wat afleiding. Hij neemt ook
zelf een kijker mee, want op de toren is de apparatuur nogal eenvoudig. "Ik
heb wel eens voorgesteld of we de afgedankte spullen van de marine konden
krijgen, maar ook dat gebeurde niet. Bij mist kon je gewoon niets zien. Want
een infrarood kijker hadden we niet en radar ook niet. Dan luisterde ik alleen
naar de radio en dan ging ik het wachthuis maar schoonmaken, want er werd
nogal gerookt.
Eind jaren 70 wordt het ook voor Jasper spannend of de kustwacht mag
blijven. Hij krijgt een baan op de toren van Texel aangeboden, maar ziet er
van af. Hij heeft ook last van zijn hart en zo eindigt het voor hem in 1983. Hij
bewaart nog een echte oude brandarislamp en veel goede herinneringen. "Ik
vond storm altijd leuk, want dan was er kans dat er wat gebeurde."
Antoon Zwart (hulplichtwachter 1970 - 1984)
Toon Zwart (1930) is veertien jaar lang invalkracht op de toren. Waar hij
nog regelmatig aan wordt herinnerd, is de blikseminslag in de nacht van 14
november 1972. Het gebeurt wel vaker dat het inslaat bij de toren, maar dit is
echt een vreselijke klap en heel Egmond trilt ervan. De schakelaars springen
van de wand, de telefoon brandt doormidden, de kalk valt van de muren
en het licht van de toren valt uit. De bliksemafleider blijkt gesmolten en de
waterleiding is kapot. Wie de ravage ziet, snapt niet dat Toon er levend is
uitgekomen. Als hij - op voorschrift van zijn baas - de binnendeur niet had
open gelaten, dan was de boel ontploft. Toon weet niet hoe snel hij weg moet
komen van de plaats des onheils. Lijkwit en helemaal van de kook staat hij
bij Jaap de Jong aan de deur: "Alles is te barsten". Met een slokkie wordt
hij een beetje op verhaal gebracht en vervolgens gaan ze samen de schade
opnemen. Via Scheveningen-radio geven ze door dat het licht van Egmond
tijdelijk is gedoofd. Toon doet daarna nog vele wachten.
Geestgronden, 16 (2009), nr. 4
111