op de lange golf' naar de morseseinen, uitgezonden door de bakens van de
lichtschepen. Zo lang ze die code hoort, weet ze: Ze drijven nog.
In 1964 worden er in Egmond lichtwachters gevraagd en Jaap de Jong neemt
Piet en Leen beiden aan. Het betekent dus voortaan een leven van overdag
vrij en 's avonds en 's nachts op de toren. "Er loopt 's nachts altijd volk
op strand", vertelt Piet in die tijd. Hij geeft een keer door dat er brand is,
maar verder gebeurt er weinig tijdens zijn wacht. Op de lichtschepen is de
motordrijver ook degene die over het draailicht gaat, maar op de toren is dat
de taak van de Jong. Achteraf gezien heeft Piet zich niet gerealiseerd hoe
weinig er op de toren is te doen en hoe eenzaam je daar bent. Toch weet hij
het er 16 jaar vol te houden.
Jasper Zwaan (vuurtorenwachter 1967 - 1980)
Jasper Zwaan (1930) is geboren in de Marinestaat. Hij is een achterkleinzoon
van Arie Zwaan, een van de oprichters van het hervormde kerkje in de
Zuiderstraat dat nu museum is. Als jochie mag hij een keertje op de vuurtoren
bij Arie Blok en dat maakt grote indruk op hem. Vader Arie Zwaan zit in
de werkverschaffing en na de oorlog nemen ze een bollenbedrijfje in de
Zuidduinen over. Jasper zet het voort, maar het is een schraal bestaan zonder
'vastigheid' en zo komt hij in 1964 bij bouwbedrijf Baard. In 1967 moet hij
het oude wachthuis van de vuurtoren slopen. De Jong, die ziet dat Jasper
een serieuze vent is, vraagt hem om vuurtorenwachter te worden. Jasper
zegt ja en kan gelijk met het ingaan van de bouwvakvakantie beginnen in
het wachthuisje op het duin. Bij de marine moet hij een eed afleggen en
geheimhouding beloven. Begin 1968, als de verbouwing af is, wordt de toren
zijn werkterrein. "Ik was nog maar een paar maanden in dienst toen ik mijn
eerste lichtkogel zagvlak hoven de kim. Ik heb de Jong gebeld en die vroeg
nog: "Weet je het wel zeker?'Je had een zendertje met drie kanalen en kanaal
16 was het noodkanaalVia de marifoon kon je dan antwoord geven. Maar je
kon ook Scheveningen radio bellen en uiteindelijk bleek dat het schip al hulp
had gekregen van een ander schip. Je moest ook met morseseinen kunnen
werken. Als het schip van de wacht van de marine langs hvam, gingen we
seinen. Ik stond dan wel te zwetenwant ik was de kunst niet zo machtig."
Smokkelkotter
In die jaren loopt Jasper, net als zijn collega's, drie wachten van 17.00 tot
01.00 uur en dan drie ochtenden van 01.00 tot 8.00 uur. De nachtdienst is
op voorstel van Jasper wat korter gemaakt dan de avonddienst, omdat die
zwaarder is. Dan twee dagen vrij waarop hij nog drie uur moet terugkomen
Geestgronden, 16 (2009), nr. 4 109