dorpsgenoten jaloers op de extra verdiensten. Dochter Joke zit als kind wel
eens een paar uur bij haar vader in het huisje aan tafel te tekenen. Ze vindt het
erg dat hij daar zo lang moet zitten met niets anders te doen dan turen over
zee en af en toe de kijker te pakken. Na een kerstnacht in het wachthuisje,
komt hij opgetogen thuis met een kerstpakketje van het Leger des Heils. Er
zit een gedicht bij, voor alle vuurtorenwachters. Als de kustwacht in 1968 is
verplaatst naar de toren, klimt ze met haar moeder regelmatig omhoog met
koffie en brood. Beiden zijn nóg verontwaardigd over 'een gemene vent uit
het dorp', die vaak stiekem bij het wachthuisje ging kijken of Johan niet in
slaap was gevallen.
Afb. 10 De Egmondse kunstschilder
Bob Denneboom maakte rond 1990
dit portret van vuurtorenwachter
Piet Bakkum (collectie Museum van
Egmond)
Piet Bakkum (vuurtorenwachter 1964 - 1980)
Piet Bakkum (1925 - 2004) gaat in zijn diensttijd naar Indië. Daarna begint
zijn loopbaan bij het loodswezen op de lichtschepen de 'Terschellingerbank'
en de 'Texel' en later op een boeienlegger. Hij is motordrijver en zijn neef
Leen Gouda matroos. Tijdens de verschrikkelijke stormnacht van 1953 is Piet
ook op zee. Thuis in Egmond luistert moeder Bakkum op een oud radiootje
108
Geestgronden, 16 (2009), nr. 4