De Tiggellaan ontleent haar naam aan de langsgelegen (zuidzijde) tichels (afb. 25). In deze tichels of kleiputten werd (pot)klei gewonnen voor de fabricage van bakstenen. Omdat er destijds nog niet massaal met dure bakstenen werd gebouwd, is het zeer wel mogelijk dat de alhier gebakken stenen waren bestemd voor het eerste deel van het Egmondse kasteel, het rondeel. Toen in de Middeleeuwen omstreeks 1100 de kunst van het steen bakken, die na de Romeinen was verloren gegaan, weer was ontdekt door de monniken gebruikte men klei uit de plaatselijke riviertjes en zeegaten. Dichtbij de plaatsen waar stenen nodig waren. Men bouwde met hout of turf gestookte ringovens bij de winplaats van de klei. De klei werd ter plaatse gewonnen en in een veldoven tot bakstenen verwerkt. De winputten waaruit de klei werd gewonnen, de tichelgatenwerden na gebruik achtergelaten in het landschap al zal niemand ze meer als zodanig herkennen. Afb. 25 Kaart 1.4 met bovenaan de Tichellaan als banscheiding en de langsgelegen tichels Het woord tichel is verwant aan tegel en het Duitse Ziegel baksteen) en afkomstig van het het Latijnse tegula (- dakpan). Ook de familienaam Tichelaar steenbakker) is ervan afgeleid. In Groningen spreekt men nog van af geticheld land. Dit is land waarvan de bovenste meter is afgegraven 72 Geestgronden, 16 (2009), nr. 2/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2009 | | pagina 36