Bij de dood van Dodo (de tweede heer van Egmond) in 1202 was de advocatie (beschermheer van het klooster, vooral militair en bovendien toezichthouder namens de graaf van Holland over het klooster) aan zijn neef, Wouter gekomen. Dat deze de naam Kwade Wouter droeg doet vermoeden dat hij geen gemakkelijk persoon was. De conflicten die er menigmaal optraden tussen het huis van Egmond en het klooster werden met Kwade Wouter alleen nog maar erger. Het huis van Egmond had belangrijke stukken grond in leen van het klooster. Ze probeerden steeds meer zeggenschap te krijgen over dit grondgebied en zich te onttrekken aan de heerschappij van de abt. Al vanaf het begin toonde Kwade Wouter zich vijandig tegenover abt Franco, die hij nooit anders dan een ley cappaert (lui paard) noemde. Hij weigerde zijn leen te verzoeken (wat betekent dat hij ten onrechte ervanuit ging dat zijn leenmanschap erfelijk was en weigerde naar de abt te gaan om zijn leen te laten bevestigen) en ontnam het convent de tiende van de vis op zee. Uit dezelfde tijd moet het bericht dateren dat hij een monnik gevangen nam om een hoge losprijs voor hem te krijgen. Wederzijds schijnen zich gewelddaden voorgedaan te hebben. De abt zou in de kerstnacht een poging hebben gedaan om Kwade Wouter te vermoorden. Hij zond driehonderd mannen te paard naar het huis van Dirk van Rijswijk (heer van Rinnegom) te Rinnegom, waar Wouter verbleef. Zijn eigen kasteel was door de West Friezen (het oorspronkelijke deel, het rondeel, van het Slot op de Hoef) verwoest. Hij was echter op tijd gewaarschuwd, trok met zijn krijgslieden op en leverde slag op het plein voor de abdijkerk, het Krijt. Na de dood van abt Franco in 1206 wordt er niets meer vernomen over conflicten tussen Kwade Wouter en het klooster. Dit komt waarschijnlijk omdat de abtszetel daarna bezet werd door een lid van het geslacht van Rijswijk, dat verwant was met het huis van Egmond. Er ontstond zo een tijd van betrekkelijke rust. Het huis van de Van Rijswijks stond in Rinnegom, vlakbij het klooster. Gezien de status van de Van Rijswijks moet dit een sterk en imposant gebouw geweest zijn. Helaas is niet meer vast te stellen waar dit gestaan kan hebben. De adel beschouwde een leen steeds meer als een erfelijk recht. Door het huwelijk van een dochter van de familie van Rijswijk met de zoon van de heer van Egmond verviel door vererving het leen van de familie van Rijswijk in Rinnegom aan de familie van Egmond. De naam Rinnegom is ouder dan die van Egmond, die uit de Frankische tijd (8-ste eeuw) stamt. De plaats komt in de 11-de eeuw voor als Rinighem en in 1162 als Rinnighem en Rinninghem. In de oorkonde van 1264 wordt de naam 6 Geestgronden, 16 (2009), nr. 1

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2009 | | pagina 8