Over de molens rond Egmond is in allerlei periodieken en boeken wel het een en ander gepubliceerd maar er is, voor zover bekend, nog nooit een totaalbeeld gegeven. Met dit artikel probeert Rob Leijen daarin verandering te brengen. Rob Leijen MOLENS IN DE EGMONDEN Molens zijn er al heel lang. Minimaal 2500 jaar geleden kende men reeds het gebruik van molens. De Chinezen, Grieken, Perzen hebben allemaal molens gebouwd. De zaagmolen is een belangrijke uitvinding die ongeveer 400 jaar terug is gedaan. Door windkracht kon men het zagen versnellen waardoor er meer gebouwd kon worden. Cornelis Cornelisz. (ook wel Krelis Lootsje genoemd) een handzager uit Uitgeest kwam op het idee van een krukas bevestigd aan een molen. Officieel heette hij Corneliszoon. De molens werden in de 17e eeuw steeds belangrijker. Ze kregen een steeds uit gebreidere toepassing. In de 17e eeuw waren er: zaagmolens, oliemolens, meelmolens, pompmolens, hennep kloppende molens (om zeilen te maken), papiermolens, kleurstofmolens en pelmolens. De gouden eeuw is door windenergie voort gedreven. Op het hoogtepunt rond 1850, telde ons land zo'n 10.000 tot 11.000 windmolens. Ze werden gebruikt voor het leveren van drijfkracht aan de industrie, voor het wegmalen van water en het malen van graan. Nu anno 2008 resteren er nog ca. 1200 molens in Nederland. In de Egmonden is het beeld niet anders. In 2008 resteren binnen de gren zen van de voormalige gemeente Egmond nog slechts 2 molens, de Bosmolen en de Wimmenumermolen. Voor zover valt te achterhalen, ston den er in hetzelfde gebied, verspreid over 13 lokaties, ooit 19 molens. We kunnen de Egmondse molens naar hun functie indelen in drie groepen. De meeste molens waren poldermolens, bedoeld om de polder waarvoor zij waren gebouwd droog te malen en droog te houden. Het oudste type pol dermolen was de wipmolen. De wipmolen wordt gekenmerkt door het feit dat het hele bovenhuis met staart draaibaar is om een koker, die in verticale stand wordt gehouden door de piramidevormige constructie van de onder toren. Om het polderwater uit te slaan is de molen van oudsher voorzien van een scheprad aan de buitenzijde van de ondertoren. Later, rond 1640, deed de vijzel haar intrede en werden sommige wipmolens vervangen door Geestgronden, 15 (2008), nr. 4 123

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2008 | | pagina 15