smaken. Een van de Pravisani's gaat regelmatig met een grote bak hazelno
ten naar de bakkerij van Gerrit van der Schinkel waar de noten in de oven
worden verhit. Paula van der Schinkel huppelt altijd graag mee met haar
vader om de gebrande noten weg te brengen en ze weet nóg hoe heerlijk
het ijsje smaakte dat ze dan kreeg. Immers, dat is in de jaren vijftig nog iets
bijzonders dat je niet zomaar vergeet.
Die mooie ijssalon
Niet alleen van buiten ziet het witte pand er mooi uit. Ook het interieur van
de ijssalon maakt indruk op de klanten. De hoge lichte wanden, de spiegels
en de mooie rand langs het plafond boven de toonbank met de gebogen
buislamp. Verder glimt alles wat maar gepoetst kan worden. Als je binnen
komt over de hoge stenen stoep, is de toonbank aan de linkerkant. Vader
Antonio staat in alle rust op zijn vaste plek links bij het raam. Vaak is hij
bezig met de spaan waarmee hij het zojuist gedraaide ijs overhevelt van een
ijsmachine naar de voorraadbakken in de toonbank. Hij maakt kleine beet
jes tegelijk, stelt hoge eisen aan de kwaliteit en werkt zo steriel mogelijk
want geen product is gevoeliger voor bacteriën dan ijs. De jongens schep
pen de ijsjes en als mama Elisa eenmaal in Egmond is, staat ook Carla
Pravisani in de salon haar mannetje. Fel scheppend, steeds opkijkend met
haar donkere ogen die niets ontgaan.
Afb. 4: De ijssalon in de
jaren vijftig. In het midden
staan Dino en Antonio
Pravisani (foto collectie
familie Pravisani)
52
Geestgronden, 15 (2008), nr. 2/3