IJscoman Antonio Pravisani doet wat zoveel landgenoten noodgedwongen hebben gedaan, hij ontvlucht de armoede. Hij stapt in 1929 samen met een vriend op de trein naar België. Maar ook daar is moeilijk werk te krijgen en na wat omzwervingen belandt hij in Haarlem en gaat aan het werk voor Garrone, een Italiaanse ijsbereider. Zoals Italiaanse immigranten overal ter wereld bekend zijn geworden, staat hij dagelijks met een ijskarretje langs de weg. Antonio is ijscoman geworden en in de winter heeft hij een andere baas. Zo ongeveer eens in de twee jaar keert hij dan weer terug naar Nebbiü waar in 1930 het vierde kind, zoon Dino wordt geboren en in 1934 zoon Lio. Pa Antonio maakt weinig van ze mee. Door zijn werk in Holland zal hun leven voor goed veranderen, maar voorlopig is het nog lang niet zo ver. Na enke le jaren begint Pravisani samen met een Italiaanse compagnon, Pane, een ijssalonnetje aan de Damstraat in Zaandam. Als dochter Onia oud genoeg is, gaat ze met haar vader mee naar Zaandam en het volgende seizoen gaat Leo in haar plaats. In Europa dreigt de oorlog. De oorlog: leven ze nog? Dan begint ook in Nederland de oorlog. De Zaandammer ijssalon blijft tot ergens in 1944 doordraaien. Maar het contact met het gezin in Italië gaat in die tijd geheel verloren. Intussen hebben moeder Elisa en de vier andere kinderen in Noord Italië een vreselijke tijd. Ze leven min of meer van een groentetuintje en in de winter lijden ze soms honger. Vanaf 1941 komt er geen geld meer uit Nederland en ook geen brief. Ze weten zelfs niet of vader en zoon nog wel leven. De jongste zoon Lio noemt het achteraf "een lange bange tijd"Als jochie kent hij zijn vader amper en hij zal hem ook nooit zo noemen. Deze zwarte periode duurt al met al zo lang dat de gevol gen ervan voorgoed een stempel drukken op het familieleven. De bittere jaren hebben mama Elisa getekend en ook al maakt zij er het beste van, zij komt er nooit meer helemaal overheen. De familie komt naar Zaandam Als eindelijk de oorlog voorbij is en alle formaliteiten zijn geregeld, haalt Antonio zijn gezin naar Zaandam. Ze vertrekken in het vroege voorjaar van 1947 vanuit de bergen. Onderweg staat de trein vele uren stil bij grensover gangen en ook door het overstappen zijn ze drie dagen onderweg. Als ze op 19 maart in Zaandam aankomen, ligt de sneeuw er net zo hoog als thuis in Italië. Holland is een vreemde gewaarwording voor de Pravisani's, maar de 48 Geestgronden, 15 (2008), nr. 2/3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2008 | | pagina 4