fabrikant, terechtgekomen. Hij verwierf het geheel in 1780. toen nog bestaand uit een woongedeelte, de latere kapberg, boerenwoningen (nu nr. 42 en 44) met erachter een plezier- en moestuin. Joachim was toen 42 jaar en onge huwd. In 1760 was hij met een aanbevelingsbrief van zijn vader uit Vaassen in Gelderland naar de neven Abraham en Isaac van Gerrevink in Egmond aan de Hoef gekomen. Begonnen als 18 jarig manusje van alles op de papiermo len de Vogel Phoenix aan de Bree(de)dijk, had hij zich inmiddels na de dood van Abraham in 1767 en van Isaac in 1776 opgewerkt tot boekhouder/mede eigenaar. Hij stamde uit een Gelderse familie die hun brood sinds de 17e eeuw afwisselend verdiende door te boeren en door de fabricage van papier op door water aangedreven molens rond Apeldoorn. De inkomsten waren sterk afhankelijk van de markt en de prijzen voor papier. De papierhandel zat vooral in Amsterdam en Haarlem. Het maken van papier heeft veel schoon water nodig. Het Gelderse papier was van mindere kwaliteit, o.a. omdat de waterhoeveelheid uit de sprengen sterk wisselde en de plaatselijke bevolking weinig ontwikkeld was. Wind en duinwater zorgden in het meer ontwikkelde Noord-Holland voor een constante productie en kwaliteit die in heel Europa en daarbuiten, in de koloniën, met succes werd afgezet. Afb. 14: Een foto van de nog bestaande papiermolen De Schoolmeester in Westzaan. Zo ongeveer zouden de papiermolens in Egmond aan den Hoef er hebben uitgezien. Afbeelding: collectie de heer J. Veenhuyzen Geestgronden, 15 (2008), nr. 213 67

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2008 | | pagina 23