dekte dat met zijn kop van Jut zelfs meer was te verdienen dan met zijn
achtenswaardige gemeentebaan. Hij had zijn keuze gemaakt, de kermisdy-
nastie Vallentgoed werd geboren en zou zich gaan ontwikkelen tot een
wereldwijd bekend staand bedrijf, dat nu werkt met technologisch hoog
staande apparatuur, computer gestuurde machines, tot vermaak van ieder
een, van klein tot groot en nog steeds van boeren, burgers en buitenlui.
Toen kwamen er vier schommels
Grondlegger Louis was een man die zijn ogen de kost gaf. Zijn kop van Jut
was wel aardig maar ook op een kermis van toen was al meer te koop. Hij
zag draaimolens, door sjokkende paarden rondgetrokken, er waren koek-
hap- en zuurstokkramen, geheimzinnige tentjes, waarin waarzegsters achter
een zwart gordijn uit een glazen bol naar wens veel goeds in de liefde
opdiepten. Er waren vreemde figuurtjes op sterk water en mismaakte man
nen en vrouwen die voor een dubbeltje te kijk werden gezet. En dappere
mannen konden vechten met een beer.
Maar overgrootvader Louis kwam op het idee van een luchtschommel. Die
liet hij door een plaatselijke timmerman maken. Het ding had vier schuitjes
die met een omhoog getrokken houten remplank tot rust gebracht konden
worden, als stoere jongens zich over de kop dreigden te schommelen. Al
spoedig bleek dat zijn spul van vier schommelschuitjes te weinig was.
Daarom werd het uitgebreid met nog eens twee schuitjes en daarna weer
twee. En ook dat was niet genoeg, zodat besloten werd een tweede comple
te luchtschommel te laten maken met 8 schuitjes, niet meer, het moest over
zichtelijk blijven. Want voor ze er erg in hadden prikten de schommels
tegen het bovendoek of dreigden er doorheen te klieven. Dan werden de
handles aangetrokken, waardoor de schommelaars hardhandig op het
schroeiend hete hout tot rust werden de gemaand.
De Hoever kermis
Hendrik Vallentgoed nam in de oorlogsjaren van '14-'18 het spul over van
zijn vader. In die tijd verhuisde de familie naar Purmerend. Daar zijn de
broers Henk jr. en Louis geboren die, nadat zij de schommels in 1952 van
hun vader hadden overgenomen, de kermistraditie voortzetten. Later kwam
er een draaimolen bij die in 1963 aan Linneaushof verkocht werd. Het zijn
deze twee broers die bij menig oudere Egmonder nog in de herinnering
voortleven. Als het spul eenmaal was opgebouwd, de koperen hekjes van
22
Geestgronden, 15 (2008), nr. 1