Na deze opleiding vertrok ik op 27 sep
tember met het m.s. "Willem Ruys" naar
Nederlands Indië. Via Port Said (door
het Suezkanaal) richting Indische oce
aan. Wij gingen niet naar Colombo,
maar bunkerden op de rede van Aden.
Vanuit Aden staken we de Indische oce
aan over om op de punt van Sumatra het
eiland Padang aan te doen. Hier mochten
wij van boord om onder leiding van
onze commandant een wandeling over
het eiland te maken. Op 23 oktober kwa
men wij na 5 weken water en wind in
Tandjong Priok, de haven van Batavia,
in Indonesië aan. Wij werden gelegerd in
een deel van een kazerne van het KNIL
(Koninklijk Nederlands Nederlands
Indië Leger) in Batavia. Hier zijn wij
enkele weken gebleven om een geschik
te lokatie voor een werkplaats te vinden.
Dit werd uiteindelijk een fabrieks- en
kantoorgebouw van Linde Tevis Stokvis,
voor de oorlog een handelsmaatschappij.
Tijdens de oorlog was dit gebouw een
werkplaats van de Jappen geweest en na de capitulatie een werkplaats van
de Brits-Indiers de Gurka 's. Toen wij die werkplaats van de Gurka 's
overnamen, kocht ik van een van hen voor een fles jenever een parachutis
tenmotor (men zou nu zeggen een scooter) daar tufte ik toen lekker op rond.
Zo ging ik op een middag op dat ding naar Tandjong Priok en toen ik daar
een hoek om ging, reed ik bijna een Nederlandse soldaat van de sokken. Wat
schetste mijn verbazing toen deze soldaat Gerrit van Dam van het 't Woud
bleek te zijn, een van mijn vrienden van toen. Zo schiet mij nog een ont
moeting te binnen: In Aberfield ging ik met een vriend van toen naar
Aldeshot naar een kazerne waar terugkerende Canadezen een tussenstop
maakte. Wij wisten dat deze Canadezen alles verkochten wat zij maar had
den. Armen vol horloges van uit Duitsland en sigaretten waarvan wij er
1.000 voor één Engelse Pond (een Pond was toen 10 gulden), dus heel goed
koop, van hen kochten. Toen ik zo over dat kazerneterrein liep, liep ik tegen
t
Door een noodlottig ongeval werd
in Mei van het jaar 1946 in de
ouderdom van 30 jaren te Steenwijk
plotseling uit het leven weggerukt
en voor de rechterstoel van God
geroepen
EDUARD GROOT.
Wij, die hem kennen, vertrouwen,
dat God zijn ziel mede op de voor-
bee van „Maria s biddend leger" in
die laatste uren genadig is geweest
daarom ook begroeven wij op 8 Mei
zijn lichaam in het familiegraf op
de R. K. Begraafplaats te Egmond
aan de Hoef, waar het iD de schaduw
van het Kruis van Christus de Op
standing met Hem ten eeuwigen
leven afwacht. En bij ons bidden
voor hem zal telkens weer zijn
sterven voor ons zijn een les
wij zullen leven zo, dat hij eenmaal
ons, zijn vader en moeder en broers
en zusters en al zijn dierbaren, in
de hemel zal weerzien.
HEER, QEEF HEM DE EEUWIGE RUST.
DAT HET EEUWIGE LICHT HEM VERLICHTE.
DAT HIJ RUSTE IN VREDE. AMEN.
MARIA, MOEDER. ZEGEN HEM EN ONS
Drukkerij „Egmonden", Egn.ond a.d. Hoef
Afb. 32 Bidprentje van Eduard
Groot. In mei 1946 te Steenwijk
verdronken. Collectie Rob Leijen.
Geestgronden, (2007), themanummer
37