kind aan huis. Weer door het beschikbaar hebben van een wagen kwam hij
ook in contact met Rooms Katholiek weeshuis, dat door nonnetjes werd
beheerd. Hij verleende dit tehuis alle soorten hulp (dit natuurlijk met toe
stemming van zijn commandant). De zustertjes waren heel erg blij met zijn
hulp. Hij was zeer begaan met deze weesjes en zij met hem, want oom Gert
werd als hij daar was door hen direct omringd (afb. 30a en 30b). In dat
weeshuis was ook een priester waar hij natuurlijk kennis mee maakte, het
grappige en toevallige was nu dat hij de broer van de eerder genoemde vee
houder uit Limmen was; namelijk Pastoor Beekman. Er is daar toen heel
wat afgekletst over Limmen. Nog zo'n toeval; toen hij op een avond bij een
Nederlandse familie enige onderofficieren moest afhalen. Bij de familie
aangekomen stelde hij zich voor als Gert Zentveld. Deze mevrouw vroeg
toen of hij misschien van Egmond kwam, wat hij natuurlijk beaamde. Hij
vroeg haar naam en toen zij de naam Nijssen noemde zei hij meteen:
"Meester Nijssen die naar Indië is gegaan" en "heeft hij nog die mooie ring
om?", waaruit blijkt dat die toen zeer waarschijnlijk een grote indruk op
Gert gemaakt had. Toen later meester Nijssen zelf thuis kwam, was dat
natuurlijk een geweldig weerzien. Ook bij de familie Nijssen is hij kind aan
huis geworden.
Afb. 30a en 30b De nonnetjes van het Rooms-Katholiek weeshuis in Semarang
waar Gerrit vaak kwam. Foto's J.A. Horio - Zentveld.
34
Geestgronden, (2007), themanummer