de geschiedenis van de familie èn die van Schuylenburg kon verstrekken) en
voor al die andere dingen die zijn leven vulden en zo waardevol maakten.
Nu zouden ook zijn kleinkinderen in het bos van Schuylenburg kunnen spe
len. Hij liet er een blokhut en een uitkijktoren -met-klimrek bouwen en hij
speelde er. bijna zelf weer als een kind vol fantasie, met hen mee. Hij ver
telde hun (soms veel te enge) verhalen, over het spook van de oude tante
Maria Agatha en over de onderaardse gang die - volgens de legende - van
het Slot op Den Hoef naar Schuylenburg zou hebben gevoerd en die nie
mand nog ooit gevonden had. En hij genoot, volop en intens. Totdat, eind
december 1965, Schuylenburg werd getroffen door de brand die tal van
oudere Egmonders zich nog goed kunnen herinneren. Het bovenste deel
van de woning brandde geheel uit en de (blus-)waterschade was enorm.
Hoewel het huis en het grootste deel van de inboedel, dankzij de toegescho
ten hulp van velen, gespaard waren gebleven heeft mijn vader deze afschu
welijke ervaring nooit kunnen verwerken. Aangemoedigd door mijn moe
der en andere dierbaren heeft hij zich zo goed mogelijk ingezet om
Schuylenburg geheel in stijl te restaureren, maar voor zijn gevoel was de
'ziel' van het huis er uit verdreven. Niet lang na deze wederopbouw werd
hij ziek en zou niet meer genezen.
Op 16 juni 1967 is hij, op 62-jarige leeftijd, gestorven. Op Schuylenburg,
waar hij, evenals zijn vader, slechts vijf jaren heeft mogen wonen. In zijn
laatste dagen heb ik nog veel gedachten met hem kunnen uitwisselen. Het
waren diepe, dierbare gesprekken, ook over Schuylenburg. Eén van de din
gen die hem nog dwars zaten en die hij mij toevertrouwde wil ik hier vermel
den. Hij zei, terwijl hij mij verdrietig en ernstig aankeek: "Ik had zo graag
nog de geschiedenis van Schuylenburg willen opschrijven, voor later".
Ik heb hem toen niet durven beloven die taak van hem over te nemen, maar
ik heb me daarna wel voorgenomen om die familiegeschiedenis, in welke
vorm ook, ooit op schrift te zetten.
Ik heb nu deze vorm gekozen. Het is de geschiedenis geworden over het
Schuylenburg van de generaties vóór de mijne. Niet het volledige verhaal-
van-toen, zoals dat in de familiedossiers kan worden teruggevonden. Ook
niet het verhaal over de mooie èn de droeve dagen die wij later zelf hebben
beleefd, sinds onze komst naar Schuylenburg, in juni 1973. Inmiddels is er
alweer een (vijfde) Van Vleuten-generatie - die van mijn kleinkinderen -
voor wie Schuylenburg als een heel bijzondere en onuitwisbare herinnering
zal voortleven.
Dat wordt dan hun verhaal. Voor later.Q
74
Geestgronden, 14 (2007), nr. 2/3