Het waren onvergetelijke dagen. Zo herinner ik mij een héél vroege mor
genwandeling door de tuin, met Grootvader. We hadden eerst de kippen,
daarna de karpers in de vijver en vervolgens het paard Nel gevoerd.
Grootvader was in een bijna kwajongensachtige bui: hij gooide steentjes
tegen het raam van de echtelijke slaapkamer, onder het roepen van:
"Elisabeth, ontwaak, het morgenrood gloort door de takken!" Waarop haar
vriendelijke hoofd, met 'papillotten' en al, voor het raam verscheen.
En zo zijn er tal van beelden die in mijn geheugen zijn gegrift: het koets
huis, waar naast de brik een antieke auto stond opgesteld en waar het zo
heerlijk naar paard en hooi rook, het winkeltje van Schotvanger, waar ik
Grootvaders dagelijkse doosje sigaretten mocht halen en steevast een
snoepje uit de stopfles kreeg, het aardappelveldje 'in duin', het 'atelier' tus
sen de woning en het koetshuis - ooit door Hitchcock gebouwd - dat nu als
'orangerie' was ingericht en waar het groen uitgeslagen dakglas een grieze
lig soort licht doorliet...
Pas later heb ik begrepen hoezeer mijn grootvader in dit samenzijn met zijn
(enige) kleinkind de logeerpartijen bij zijn eigen grootvader opnieuw
beleefd heeft, waarbij schijnbaar vergeten gebeurtenissen in zijn herinne
ring naar boven zijn gekomen.
Hij heeft slechts vijf jaar van Schuylenburg mogen genieten. In oktober
1939, 2 1/2 maand na de dood van zijn hoogbejaarde moeder, is hij op 68-
jarige leeftijd overleden en naast het graf van zijn grootouders bij de
Slotkapel ter aarde besteld.
In de oorlog wordt Schuylenburg door Duitse officieren en later door eva
cués bewoond. Het huis is in verval geraakt. Na 1945 wordt het zo goed
mogelijk - zij het enigszins provisorisch - gerestaureerd en vervolgens ver
huurd.
Plannen om het oude familiebezit ooit te gaan bewonen worden in die tijd
door mijn vader (als erfgenaam, samen met zijn broer en zuster) nog niet
gemaakt. Wel wordt, bij het verdelen van de boedel, in goed overleg beslo
ten dat hij hun aandeel in Schuylenburg van hen zal overnemen. Eindelijk,
in 1962, is het zover dat mijn vader, Samuel Cornelis ('Sam' Junior) van
Vleuten, in staat is een lang gekoesterde wens te verwezenlijken. Het was,
evenals destijds voor zijn vader, al jarenlang een droom geweest om eens,
in de -misschien verre -toekomst, op het oude Schuylenburg de familietra
ditie te mogen voortzetten. Zijn belangstelling voor het voorgeslacht had hij
van zijn vader meegekregen en met name de geschiedenis van Schuylenburg
72
Geestgronden, 14 (2007), nr. 2/3