slotte toch maar weer tot nietsdoen. Zelfs Waterstaats-archiefonderzoeker
Aten laat zich bij zijn inventarisatie van het polderarchief misleiden als hij
schrijft.1 'Wel werd in 1936 besloten de wieken van de molen uit te rusten
met de door Dekker's ingenieurbureau ontwikkelde stroomlijning zodat de
molen bij weinig wind beter in gang kon komen.' En: Ter dekking van de
kosten sloot de polder een lening van 800,- af.
Ja, dat besluit werd wel genomen, en die lening werd wel aangegaan, maar
in Wimmenum kan zo'n besluit óók weer worden teruggedraaid zonder dat
daar in notulen ook maar iets van is terug te vinden. Die Dekkerwieken zijn
er écht nooit gekomen.
De discussies over andere vormen van bemaling zijn al in 1930 begonnen.
Toen is door de polder een aanvraag ingediend omtrent polderbemaling bij
de Machinefabriek Commissaris Koning, Burgwal 32 te Haarlem. De
firma antwoordt dat het mogelijk zou zijn een vijzel in de waterloop van de
molen aan te brengen, en de motor dan in de molen onder te brengen.
Kosten, compleet met 7 pk petroleummotor f 2.640,-. Ook zou het mogelijk
zijn het scheprad door een motor aan te drijven. Kosten met 10 pk petro
leummotor 1.050,-. Daarna volgen nog diverse andere aanvragen voor
offertes voor mechanische bemaling. Pas op 23 augustus 1950 viel einde
lijk de historische beslissing om tot elektrische bemaling over te gaan.
Voorafgaande aan het besluit om door Moejes een elektrisch vijzelgemaal te
laten bouwen, noteert de notulist nog: 'Tenslotte vraagt de Heer Jhr. Si.x boe
bet bestuur denkt over bet onderhoud van de molen wanneer tot electrische
bemaling wordt besloten. De voorzitter antwoord hierop, dat dan geen
onderhoudskosten meer aan de molen worden besteed. De Heer L. van Dam
vraagt of de molen niet kan worden gesloopt. De voorzitter zegt, dat dit van
hogerhand niet wordt toegestaan.'
Wie nu denkt dat het spookbeeld van sloop van de molen van de baan is
heeft het mis. Zoals gebruikelijk in dit bestuur wordt op alles in latere ver
gaderingen nog weer diverse keren teruggekomen: 17 maart 1953 (dus 3
jaar later) Deze mededeling brengt bij alle leden de vraag naar voren of
het niet beter is de gehele molen voor afbraak te verkopen
De molenaar die niet op de molen woonde
In de laatste jaren van de windbemaling deed zich een zeer vreemde situ
atie voor. Toen Jan Blom op 15 maart 1948 (na een afwezigheid van bijna
vier jaar) weer terugkwam als molenaar, wilde hij niet meer in de molen
Geestgronden, 14 (2007), nr. 213
57