GESCHIEDENIS VAN DE WIMMENUMMERPOLDER
Wimmenummer of Wimmenumer?
Grondgebruik
Dit verhaal gaat over de geschiedenis van de, rond 1540 drooggelegde
Wimmenummerpolder en over de Wimmenummermolen die eeuwenlang dienst
deed als bemaler om de polder droog te houden.
Het oorspronkelijke verhaal is veel te lang om hier te kunnen plaatsen. Daarom
geven we hier een drastisch verkorte versie. De onverkorte versie kunt u terug
vinden op onze internetpagina www.historischegmond.nl. Daar worden ook de
bronvermeldingen weergegeven.
Eric Zwijnenberg
De vraag waar velen mee worstelen is: schrijf je Wimmenum(m)er met één
of met twee m's op het eind? Feit is dat in de officiële stukken van polder en
waterschap Wimmenummer met twee m's wordt geschreven. Topografische
kaarten schrijven ook altijd Wimmenummerpolder en Castricummerpolder
met twee m's (maar merkwaardig genoeg weer Bussumer- en Blaricumer-
heide met één m). Een aardrijkskundig woordenboek uit 1894 heeft het weer
over Wimmenumer met één m. Over het probleem is enige correspondentie
gevoerd met lexicografen van het W.N.T. in Leiden, met de historicus Frits
David Zeiler en met de Fryske Akademy. Het probleem is mede een gevolg
van op sommige punten tegengestelde tradities en spellingsregels. Tradities
omdat men in Friesland Jelsumer, Dokkumer e.d. allemaal met één m
schrijft, en spellingsregels die de verdubbeling van de m afhankelijk laten
zijn van het aantal lettergrepen en de klemtoon. Ik zal u hier de discussie
besparen, maar slechts vermelden dat ik in dit verhaal Wimmenummerpolder
steeds met dubbel m zal schrijven, en voor het overige (in navolging van
Zeiler) Wimmenumermolen e.d. met één m.
De polder is eeuwenlang in gebruik geweest als grasland. In de tachtiger
jaren van de 20e eeuw is daarin verandering gekomen toen veel percelen
werden omgegrond en geschikt gemaakt voor de bollenteelt. Het aanzien
van het zuidelijke deel van de polder veranderde daardoor in hoge mate.
Ook de oningepolderde landen ten westen van de Krommedijk moesten
eraan geloven, en ook daar verdween grotendeels het gras om plaats te
maken voor zandvlaktes die slechts een klein deel van het jaar een kleurrijk
schouwspel bieden.
46
Geestgronden, 14 (2007), nr. 2/3