Op 1 mei 1710 werd de Vergulde Valck door Jan Swart verkocht aan de schout van Egmond aan Zee, Gerrit Bruyningh, voor een bedrag van 4.500 gulden, te betalen in vierjaarlijkse termijnen. Deze verkoop had nogal wat voeten in aarde. De koop was in eerste instantie op 11 november 1709 mondeling gesloten. Beide heren hadden een verschillende interpretatie over de gang van zaken bij de mondelinge koop. Op hun verzoek werden door enkele, bij de koop aanwezige getuigen, verklaringen bij de notaris vastgelegd. Uit de verklaringen blijkt dat Gerrit Bruyningh van de koop af wilde, terwijl Jan Swart eraan vasthield. Op verzoek van Gerrit Bruyningh verschijnen op 19 november 1709 twee getuigen, beiden uit Egmond aan Zee, bij de notaris om te verklaren dat zij in de nacht van zondag 10 november op maandag 11 november om ca. 1 uur in het huis van Jan Swart in de herberg de Vergulde Valck zijn geweest. Ook daar aanwezig was Gerrit Bruyningh 'sijnde seer bovenmate beschonken en in onderhan- delinge met Jan Swartom de herberg van hem te kopen. Zij verklaarden dat Gerrit Bruyningh de herberg immidiaatkocht voor 4.500 gulden te betalen in vier gelijke termijnen op 1 mei 1710, 1 mei 1711, 1 mei 1712 en 1 mei 1713. Zij spraken af dat zij elkaar weer de volgende middag om 12.00 uur in het huis van Jan Swart zouden treffen om de koop te bezege len. Beide hadden tot dan het recht om van de koop af te zien; diegene die afzag van de koop moest dan wel een boete van honderd gulden tot wijnkoopbetalen. De eerste getuige is die maandagmiddag om 1.00 uur naar het huis van Jan Swart gegaan waar hij Gerrit Bruyningh aantrof 'sijnde alsvoren seer dronkendie aan Jan Swart vroeg of hij van de koop afzag. Jan Swart antwoordde 'ik houw mijn aan de honderd gulde waarop Gerrit Bruyningh zei dan houw ik mijn aan de koopVolgens de getuige was Gerrit Bruyningh echter zo beschonken geweest dat hij niet besefte wat hij deed. De tweede getuige verklaarde dat Gerrit Bruyningh 's maandags middags om 12.00 uur voor sijn huys in de stoep bij hem is gekome'. Hij was op dat moment zeer beschonken en sprak zo verwart dat het moeite kostte om er achter te komen wat hij wilde zeggen. Hij wist zelf niet dat hij de herberg had gekocht, maar hij had dit gehoord van anderen die dat tegen hem hadden gezegd. Beide getuigen waren ervan overtuigd dat 'te hebben gesien ende gehoortdat Gerrit Bruyningh niet in staat was om te beseffen Geestgronden, 13 (2006), nr. 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2006 | | pagina 18