de Zeeweg, de Helmlaan en Torensduin. Maar vader en zoon waren niet uit
op het grote geld verdienen en het bedrijf slonk weer. Hessel den Boer, Piet
Koelink en Arie Groen werkten er het langst. Bij acties van de brandweer
of de wipperploeg stond voor zowel Cees als Hessel het werk stil. De kos
ten gingen gewoon door, maar daar maalde Cees niet om. Ze bouwden ook
strandpaviljoens. Op zijn verjaardag, 9 mei, was Cees vaak op strand om de
'tent' van Piet de Graaff (Pietie Boertje) op te bouwen. Nu is alles contai-
nerbouw, maar paviljoen de Zeester (v.h. Arie de Groot), is nog een echte
degelijke 'Blaauboertent'.
Kees junior (1957), die enige tijd in het bedrijf werkte vertelt dat zijn vader
niet zakelijk was. Het werk kon maar op één manier worden gedaan en
dat was goed. Kwaliteit ging voor alles en hout ging hij altijd zelf bij Eecen
uitzoeken. Hij heeft veel oude pandjes opgeknapt en had daar zijn eigen
ideeën over. Als iemand één groot raam wilde, dan vond vader dat zonde
van het huisje. Hij motiveerde diegene dan om een raam met een balkver-
deling te nemen. En als het geld er niet voor was, dan maakte hij het even
goed maar zo. Opbrengst nul. Kleine klusjes daar moest ook altijd geld bij.
Dan was je een hele dag bezig voor een oud vrouwtje en dan rekende vader
'n uur. Want ze kenden elkaar al zo lang en meer kon je volgens vader niet
vragen.
Heimwee naar Egmond
Hoe druk Cees het soms ook had: de zondag was voor vrouw en kinderen.
"Dan werden we in de auto geladen en gingen duin in bij de Franschman en
liefst van het pad af", vertelt Kees junior. Ze liepen dan richting de meeu
wenkolonies in de Schoorlse duinen, soms helemaal tot Camperduin. Vader
Cees wist altijd wel een nest van een eend of fazant aan te wijzen of een met
meeuweneieren. Bij Schoorl mochten de kinderen in de meertjes zwemmen.
Ook gingen ze fietsen, hengelen en roeien, als het maar in de natuur was.
Vriendjes en vriendinnetjes mochten mee, later de kleinkinderen. Op vakan
tie ging de familie naar een oud, afgelegen zomerhuisje op Vlieland. Erg veel
heeft Cees dus niet van de wereld gezien. Een paar keer naar Terschelling en
één keer naar een Deens eiland, maar daar kreeg hij heimwee.
Cees Blaauboer bleef het liefst thuis in zijn dorp Egmond aan Zee.
Geestgronden, 13 (2006), nr. 2/3
47