eerste graaf van Egmond was Jan III, die de abdij rijkelijk begiftigd heeft.
Sommige zijner opvolgers hebben haar evenwel veel afbreuk gedaan, begee-
rig als zij waren om zich ten koste van hare oude weldoeners te verrijken!
Hier zij alléén herinnerd aan de euveldaden van Jan van Egmond. Eeuw
aan eeuw bleef de Egmonder abdij in aanzien, tot met de Reformatie hare
kwade dagen kwamen, verzwaard nog door 't wanbestuur van den voorlaat-
sten abt Nic. Van Nieuwland, die in 1570 aftrad. Zijn opvolger Godifridus
kon tijdens zijn kort bestier niet alles herstellen en toen, na de plundering
der krijgsknechten van Brederode en Batenborgh, de woeste Geuzenbenden
aanrukten (1572), vele kloosterschatten roofden en vernietigden, zou wel
haast heur laatste ure slaan! Nog hield in October van 't zelfde jaar een pla-
kaat van Willem van Oranje de stroopende benden tijdelijk van den begeer
lijksten buit af. In 't volgend voorjaar echter had de abdij geducht te lijden
van de troepen onder Cabeljauw en Sonoy, die van daar uit Alkmaar ver
sterkten met bouwmateriaal en o.a. met 6000 pond lood voor ammunitie!
Dit was het begin van haar jammerlijk einde: de eens zoo glorievolle abdij
werd aan de vlammen prijsgegeven, „opdat de Spanjolen er niet in zouden
gaan nestelen", alles werd gesloopt en stortte neêr, behalve de beide hoofd
torens der kerk, die de vlammen niet bereikten. Wie kon, redde zich in
overhaaste vlucht, slechts enkele kostbaarheden en reliquieën mede nemen
de! Een zwart geblakerde puinhoop was alles wat overbleef! Van de kostba
re librije gingen de meeste boeken, handschriften en oorkonden verloren;
enkele zijn, hoe dan ook, terecht gekomen in de nationale bibliotheek te
Parijs, andere in particulier bezit geraakt.
Grooter haast nog dan evengenoemd vandalisme was dat der hebzuchtige
sloopers, die in onze „beschaafden" tijd de fundamenten der eerbiedwaar
dige plek hebben omgewroet, de grafsteden hebben verstoord en sarcopha-
gen en grafzerken als gewone steen hebben verschacherd!
Een lange reeks van namen van hooge en lagere geestelijken, van graven en
gravinnen, van ridders, edelvrouwen en verder van de bewoners der abdij
en bijgebouwen vinden wij vermeld als binnen de bemuring begraven
soms met vrij nauwkeurige aanduiding der plaats. Van de Hollandsche gra
ven komen in dit necrologium voor:
Geestgronden, 13 (2006), nr. 213
81