Exact 100 jaar geleden, en wel op 3 maart 1906, verscheen in het tijdschrift
"Eigen Haard" een artikel over opgravingen op het terrein van de Abdij te
Egmond-Binnen. De Abdij zoals wij die nu kennen bestond toen nog niet. Het
artikel is dusdanig overgenomen dat de oude spelling uit 1906 is gehandhaafd.
Hoewel delen van het artikel als bekend mogen worden verondersteld vond de
redactie het artikel toch dermate van belang om het na 100 jaar nogmaals, nu in
Geestgronden, te publiceren.
J.J. Reynders
DE ABDIJ VAN EGMOND ALS RUSTPLAATS DER EERSTE GRA
VEN VAN HOLLAND
De Abdij van Egmond
Naar wij vernemen, heeft de heer Bern. J.M. de Bont de gronden aange
kocht, waarop weleer de Abdij van Egmond gestaan heeft. Ofschoon de
Abdij zelve met den grond gelijk is gemaakt, liggen op die plek o.a. begra
ven de eerste Graven van Holland. De heer De Bont moet van plan zijn de
oude fundeeringen bloot te leggen en, bij ontdekking der grafkelders, die
overblijfselen in een waardiger rustplaats over te brengen.
Bovenstaand courantenbericht, dateerend van Augustus 1903, heeft in vele
kringen welverdiende belangstelling gewekt. Menigeen echter zal weinig
hebben verwacht van deze loflijke poging om een einde te maken aan een
toestand, die waarlijk meer dan ergerlijk is! Immers, "het vee graast boven
de grafsteden van onze Hollandsche Graven", en met inspanning, haast op
goed geluk, moet de ijverige naspeurder zoeken naar de plaatsen, waar zij
rusten, want geen enkele grafzerk dekt meer hun gebeente.
Alvorens ons te vermeien in het verrassend resultaat der thans in gang zijn
de opgraving, is het goed een beknopt overzicht te geven van den voormali-
gen toestand der eens zoo luisterrijke abdij, van haar ontstaan, hare
geschiedenis en haren ondergang.
Geestgronden, 13 (2006), nr. 2/3
77