Dat artikel achter glas heeft mij jaren bezig gehouden. Sinds mijn pensio
nering besteed ik veel tijd aan genealogie, waaronder die van de familie
Zwart. Eén van de eerste onderwerpen die ik toen ter hand nam, was een
onderzoek naar het waarom van dat krantenartikel.
Bij dat onderzoek bleek dat het niet het enige krantenartikel was, dat over
Arie Zwart ging. Het grootste vond ik in de IJmuider Courant van 7 febru
ari 1920. Hieronder dat artikel onder de kop 'Een moedig zeeman'.
Met z'n drieën, schipper M. Verbaan, stuurman Alb. Glas en matroos L.
Blok loodsten ze hem bij mij binnen en hadden zeer de gelegenheid gehad,
zeker zonder alle tien overige opvarenden van den verongelukten stoom
trawler Zaanstroom II medegekomen zijn om hem ons te toonen, den held,
hun held, Arie Zwart van den trawler aan wien zij allen het behoud van
hun leven dankten.
Thans konden er maar drie komen, die wilden getuigen van den onver
schrokken moed en de doodsverachting, die de eenvoudige zeeman getoond
had om hen allen van een wissen dood te redden en zij hadden zich tot ons
gewend met het verzoek om deze daad aan de vergetelheid te ontrukken en
om er een stukje in de Courant over te plaatsen, want zij, eenvoudige, van
al hun hebben en houden beroofde zeelieden wisten geen andere weg om
hem en den volke hun alles beheersende dankbaarheid te toonen voor een
zelfopoffering, die zeker wel geen zeldzaamheid is in het zeemansleven,
doch een dankbaarheid, die zij wel over de daken hadden willen uitgalmen
en die wel het duidelijkst sprak uit de liefkoozende woorden en blikken,
waarmee zij hun kameraad overstelpten. En toen we hem de eenvoudige
zeerob vroegen of hij er ook zoo op gesteld was, dat zijn daad aan de cou
rant zou worden toevertrouwd, antwoordde hij "Och mijnheer, m 'n kame
raden weten niet genoeg te doen om mij hun dankbaarheid te tonen en
daarom ben ik op hun aandringen meegekomen.
Of hij getrouwd was vroegen we hem. Ja, getrouwd en vader van drie kin
deren. Zijn familie woont in Egmond aan Zee. En voor hij in de kokende
70
Geestgronden, 13 (2006), nr. 2/3