met grote klonten roomboter en suiker ertussen. Cees had het niet van een
vreemd! Hij deed er ook veel voor. In Geestgronden nr. 2/3 2003 schrijft hij
over zijn belevenissen als jongetje in de duinen. Het verhaal is doorspekt
met namen van duinen, vogels en dorpelingen. Reken maar dat hij alles nog
eens haarfijn heeft uitgezocht. Zo schreef hij ook over strenge winters, zijn
liefde voor schaatsen en zijn elfsteden kruisje. Dat hij 51 medailles had van
dorpentochten, zegt wel iets over zijn passie, maar dat schreef hij niet.
Goud van de Lutine
Wat Cees mooi en bijzonder vond, wilde hij delen met zijn omgeving. Zo
hielp hij zijn vriend de kunstschilder Bob Denneboom vele malen met het
opzetten van exposities. In 1989 verzorgde Cees (zoals altijd met hulp van
zoon Kees) in de Slotkapel de tentoonstelling 'Goud uit het water' over de
berging van het fregat Lutine dat tussen Vlieland en Terschelling op de zee
bodem lag. Cees bezat heel bijzondere spullen van zijn betovergrootvader,
de reder Gerrit de Groot, die bij de berging betrokken was. (Geestgr. 1
1999). In korte tijd kwamen daar 2000 mensen op af.
Met zijn broer Rinus stelde hij ook een tentoonstelling samen met schilde
rijen van de IJmuidense schilder Gerrit Halenbeek en sponsorde een
brochure. Voor de tentoonstelling Zee Duin in 1994, tekende Bob
Denneboom oude ambachten van kustbewoners. Bekende Egmonders ston
den model en Cees is afgebeeld als schelpenvisser en garnalenvisser.
Enkele van deze schilderijen hangen in het museum.
In de ban van de kauri's
Na zijn pensioen in 1992 raakte Cees helemaal in de ban van de kauri's:
exotische schelpjes die een enkele keer bij Egmond op het strand werden
gevonden, maar beginjaren 90 ineens veel meer. Cees vond zelf zijn eerste
kauri tussen de fundamenten van Mare Liberum en Cees zou Cees niet zijn
als hij daar niet achteraan ging net zo lang tot hij er alles van wist.
Schelpenkenner Piet van Pel vertelde hem dat de kauri ofwel de Cypraea
moneta (betaalschelpen) afkomstig zijn van de Malediven. Deze schelpjes
brengt men daar in verband met erotiek, waarschijnlijk omdat ze doen den
ken aan een vrouwelijk orgaan. De Egmonders hadden dat al lang gezien en
56
Geestgronden, 13 (2006), nr. 2/3