wel genoemd. Ik was er hélemaal niet blij mee, maar heb ze in de wachtka
mer gezet. Mijn vrouw maakte 'n kamertje klaar en toen heb ik die vrouw
met haar weeën de trap op geholpen en de bevalling gedaan. Ze had nog
vlooien ook. Twee dagen later werd ze naar het ziekenhuis vervoerd. De
baby had ik moeten aangeven op het Raadhuis. Maar dat wilde zij niet,
want dat zou de 'Parteiwel regelen. Later kreeg ik daar nog gedonder
mee, want het was niet gebeurd.
'De winter 44/45 was wel de beroerdste periode. Ik had in die tijd 'n
motorfiets van 'n patiënt in gebruik. Jan Kareis wist af en toe nog wat ben
zine te regelen voor mijn DKW'tje van 125 cc. Ik had net een bevalling
gedaan in Heiloo, toen ik op de Zeeweg werd aangehouden door een
wachtpost. Ik moest mij met het voertuig melden bij de commandant van de
SD, gelegerd in het huis van Piet en Marie Hopman aan de van
Oldenborghweg (nu nr.Il) Ik hield daar een lijdensverhaal en mocht voor
lopig de motorfiets houden.
"Dan neem ik Marie wel mee"
Dokter Moons vertelt dat het na de oorlog heel langzaam aan weer wat
beter ging met de mensen. De huizen waren weer bewoond en de praktijk
werd drukker. In die tijd kwam het nog regelmatig voor dat hij zelf het zie-
kenvervoer deed. Dokter Moons kan zelf niets over zijn patiënten vertellen,
daarom dit verhaal uit de mond van Jan Dekker: "Het was 1949 en mijn
vrouw was weer in verwachting. Dokter was bang voor een blindedarmont
steking. Toen hij in de loop van de middag weer langs kwam zei hij: 'Weet
je wat, Jan,ik heb vanavond toch een vergadering in het ziekenhuis, dan
neem ik Marie wel mee naar Alkmaar, dan kan jij bij de kinderen blijven.
Zo gebeurde, 's Avonds om een uur of elf kwam de dokter met 'n zaklichtje
bij het raam en zei: 'Jan, 't was net op tijd want tijdens de operatie knapte
het gezwel.
De papegaai van dokter Helle
In Egmond aan Zee nam dokter Helle eind 1948 de praktijk over van dokter
Belonje. "Ook Helle was een uitstekende collega waarmee ik altijd bijzon-
Geestgronden, 13 (2006), nr. 1
15