"Nou", zeg ik tegen mijn vriend, "zullen we snel het beloofde bezoek maken?" Hij knikt. We gaan naar binnen. De knappe jonge vrouw begroet ons en haalt de 'rijpe' schilder. Wij bewonderen het zoontje van Lucas en de grote bloe- menschilderijen. Huysman heeft een zucht naar het romantische, hij pronkt niet met zijn staart zoals een pauw, zoals de koele Van Dongen, en daardoor heeft hij ook geen grote marktwaarde. "Hoor eens, Huysman, we komen niet om iets te kopen. Je weet immers dat mijn vriend maar tien gulden over de grens mee mocht nemen!" "Oh. dat maakt me helemaal niet uit", zegt hij beleefd, maar ik lees de teleurstelling in zijn ogen. "Dit is de voorstudie van het schilderij dat de koningin heeft gekocht!" "Maar dat was toch de reden datje hier wilde blijven en niet naar Nunspeet gaan?" hielp ik hem herinneren. "Maar daar is veel bos en land, ik kan een hond houden, aardappelen en groenten telen. Er zijn veel paddestoelen in het bos en het huis, een oude boswachterswoning, heeft veel kamers. Je moet me daar eens op komen zoeken. In de zomer willen we het verhuren." "Huysman, je moet de duinen, de bloemenvelden en de zee toch niet meer verlaten! Waar ter wereld vind je zo'n plek weer terug? En die bloemen die we hier het hele jaar kunnen krijgen, waar vind je dat?" Maar Huysman's nieuwe droom is de idylle van het woud, daar zal zijn gezin het niet koud hebben. "Er zijn zelfs wilde zwijnen!" "Maar niet zo'n stralende hemel als hier!", werp ik tegen. Waar vind je de stralende helderheid van de noordhollandse hemel terug?" Intussen laten we de grote bloemenschilderijen op ons inwerken. De bloe men zien er uit als maagden uit de Biedermeijer-tijd. Zijn duinen zou een leerling van Rottmanns in het atelier geschilderd kunnen hebben. De onuit sprekelijke zwaarmoedigheid, de overweldigende, haast gek makende geheimen van duinen en zee hebben hem nooit beroerd. "Maar vandaag gaan we niet bij de kachel zitten", zeg ik tegen mijn vriend, als we weer buiten staan. "Vandaag moeten we naar zee. Kijk. het wolken dek breekt alweer open, dat wordt een feest!" We springen op onze fietsen. Boer Groot, die naar zijn kinderen kijkt die aan het schaatsen zijn op de gracht van de slot-ruïne, zwaait naar ons. Achter ieder raam staat een bekend gezicht. Ook op de Hoevervaart wemelt het van schaatsers, en een groot draaiorgel werpt zijn heerlijke schelle tonen als reusachtige kakelbon te papieren bloemen om zich heen. Als we de laatste onbewoonbaar ver- Geestgronden, 12 (2005), nr. 2/3 83

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2005 | | pagina 35