In de felle concurrentiestrijd die er de laatste maanden tussen de verschillende aardoliemaatschap- pijen wordt gevoerd is het kennelijk noodzakelijk, dat niemand op de terreinen wordt toegelaten die er niets te maken heeft. Via de public- relations-afdcling van de Neder landse Aardolie Maatschappij te 01- tienzaal was mij vergunning ver leend om het ontsteken van de vlam hij te wonen. Ik moest daarvoor mijn naam en die van de fotograaf opgeven, opdat do portier in Eg- mond aan Zee zou weten welke mensen cr kwamen. Als fotograaf v noemde ik „Theo", omdat ik hem had gevraagd mij te vergezellen. Op het laatste moment echter moest hij afzeggen en kreeg ik collega „Jan" mee. Toen wij dus betden voor het deug delijke stalen hek stonden, dat het he le terrein omgeeft, sprak de portier: „Zo, en dat is dus Theo." „Neen", sprak Jan, ik ben Theo niet, ik ben Jan." De portier keek bijzonder geschrok ken. Hij zei: „Dan mag ik u er niet Inlaten, want op mijn briefje staat, dat Theo komt. En u bent Theo .niet." Ik legde de portier uit hoe de vork in de steel zat en dat Jan dus geen spion was van een concurrende maat schappij. Dc portier keek nog steeds bedenke lijk. Hij streek over zijn voorhoofd alsof hij tegenover een enorm pro bleem was gesteld, aarzelde even en be sloot toen: „Weet u wat we doen? Jan mag binnenkomen, maar als er naar ge vraagd wordt, dan zeggen we gewoon dat u alleen bent gekomen. Dat Theo niet in de gelegenheid was u te verge zellen." We stonden dus binnen. Vervolgens moesten we sigarettenaanstekers, luci fers en mogelijke andere gevaarlijke attributen ln bewaring geven. De auto itonden we beter buiten laten staan, vond de portier, „want anders moet ik het nummer ook nog opschrijven." Afb. 13: Het voorvalletje dat de reporter en de fotograaf overkwam (collectie Piet Groen) Geestgronden, 12 (2005), nr. 2/3 67

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Geestgronden - Egmonden | 2005 | | pagina 19