waren jongens uit Egmond aan den Hoef, ik was de enige uit Egmond aan
Zee. We waren allemaal echte liefhebbers van de schaatssport. Tijdens het
werk werd ook over de Elfstedentocht gesproken. Tot driemaal toe moest
die tocht worden uitgesteld, maar eindelijk werd definitief besloten deze op
8 februari 1947 te houden.
De Elfstedentocht van 8 februari 1947
Er waren vier jongens uit Egmond aan den Hoef (familie Groot) die aan de
tocht wilden meedoen en wel aan de wedstrijd. Ze vroegen mij ook mee te
gaan en aan de toertocht mee te doen. Ik had zo mijn bedenkingen want
buiten het schaatsen deed ik helemaal niet aan sport. De kranten waar
schuwden de aspirantrijders. "Doet niet mee als ge niet uitstekend getraind
zijt!" Het zou geen pleziertochtje worden doch door de koude en de slechte
toestand van het ijs, een der zwaarste uit de geschiedenis van het schaatsen
rijden. Nieuwsgierig als ik was voor het onbekende besloot ik mee te gaan,
temeer daar wij de eerste Egmonders waren die zouden deelnemen aan een
Elfstedentocht. Vrijdag tegen de avond zouden we met de bus naar
Leeuwarden vertrekken; niemand had een auto. Het vertrek was zo laat
omdat enkele jongens nog moesten melken!!!
De busreis naar Leeuwarden verliep, ondanks sneeuw, strenge vorst en veel
wind, vrij voorspoedig. We waren omstreeks 21:00 uur in Leeuwarden en
gingen naar hotel 'De Groene Weide', het centrum van de tocht. We moes
ten ons inschrijven; het was er rustig. De wedstrijdrijders moesten de vol
gende dag om 6:00 uur vertrekken, daarna de toerrijders. Wie het eerst had
ingeschreven mocht het eerst starten. Dat was voor mij een groot nadeel; ik
startte in de laatste groep.
Er werd ons een logeeradres aangeboden. Er werden meer bedden aangebo
den dan er liefhebbers voor waren hetgeen je je nu niet voor kunt stellen.
Op een publicatiebord met routekaart in "De Groene Weide" stond te lezen
dat voor het eerst de Elfstedentocht bij Hindelopen een stukje over zee ging
en dat op sommige plaatsen een paar honderd meter moest worden gelopen.
Niet minder belangstelling hadden we voor het opgeplakte weerbericht. Het
KNMI in De Bilt kwam daarbij met een heel ongunstige opmerking: 'De
wind uit het oosten zal een stormachtig karakter krijgen'. Het klonk alle
maal niet erg opwekkend maar we bleven optimistisch en spraken elkaar
moed in. Op het ons toegewezen logeeradres werden we gastvrij ontvangen
en zijn we na de kennismaking snel ons bed ingedoken.
Geestgronden, 12 (2005), nr. 1
37