kalkovens welke toen nog in bedrijf waren. Daarna verder onder de karak
teristieke loopbrug door langs de afslag van de Egmond-Binner vaart naar
de stenen brug bij Nagelhout. Tot zover was dit voor ons in onze jongensja
ren al een hele afstand. Maar het schaatsen ging ons ook al veel beter af
want vervolgens reden we naar Alkmaar tot de Bergerbrug. Als het hard
gevroren had kon je ook onder deze brug door en zo kwam je op de
Bergervaart. Via deze vaart schaatsten we rond de Bergermeer met het
daarin gelegen vliegveld en kwamen dan uit bij de Hoeverweg. We gingen
dan verder via slootjes door de weilanden om zo weer op de Hoevervaart te
komen.
Deze schaatstochten in onze jonge jaren waren voor ons echte ontdekkings
reizen en we hebben er buitengewoon van genoten. Ook op latere leeftijd
heb ik het altijd mooi gevonden om op de schaats van Egmond aan den
Hoef naar Alkmaar te rijden en, indien mogelijk, op de terugweg naar
Egmond-Binnen. Op de slotgracht schaatsten we natuurlijk ook maar ik
hield niet zo van rondjes draaien. Je kon er wel heerlijk spelen en als het
had gesneeuwd kon je, omdat de gracht sneeuwvrij gehouden werd, alleen
daar terecht.
Toen kwam de winter van 1947, tweede in de top-5 van strengste winters.
Deze winter ging niet de geschiedenis in als winter waarin recordtempera
turen werden gemeten, maar als een winter met recordlengte. "KOUDE
KAN NOG WEL DAGEN DUREN" schreef Het Parool op 6 januari. Op
23 januari "KOUDE HOUDT AAN" en op dinsdag 4 februari "HOOP OP
DOOI DE BODEM INGESLAGEN". Af en toe dooide het wel, maar niet
van harte. De laatste vorstperiode zou pas half maart eindigen.
Zoals ik al eerder vertelde, werd in de duinen bij Egmond geskied. Voor de
kust werd een ijsveld gesignaleerd van meerdere kilometers lang en een
kilometer breed. In het begin kon er nog goed geschaatst worden op de
vaart en werden er enkele dorpstochten georganiseerd, maar al vroeg in de
winter begon het te sneeuwen en werd alles afgedekt met een dik pak wat
het schaatsen op de vaarten en kanalen onmogelijk maakte. Alleen op de
slotgracht waar de baanveger zijn dienst deed, kon men de ijspret nog beoe
fenen. Begin februari 1947 was er dagenlang een oostenwind welke ervoor
zorgde dat de slotgracht door opgewaaide sneeuw alsnog onbegaanbaar
werd. Uren waren we bezig om een schaatsbaan te maken!!! De bergen
sneeuw lagen vooral aan de westkant van de gracht. De sneeuwruimers
36
Geestgronden, 12 (2005), nr. 1