Zijn opvolger, pastoor A. Suidgeest, schreef in 1906 optimistisch 'dat hij in
een opgemaakt bedje kwam'. In dat jaar werd het dorp op het telefoonnet
aangesloten. De nieuwe pastorie kreeg ook telefoon, maar dat had nog wei
nig zin, want welke parochiaan had al zo'n toestel in huis? Er kwam een
gasfabriek in 1908, maar op waterleiding moest het dorp nog tien jaar
wachten. De pastorie had een pomp voor helder duinwater. Daar was pas
toor Suidgeest bijzonder gelukkig mee.
De nieuwe parochie stond er niet slecht voor, het aantal parochianen was
talrijk, mede door de Hoever kerkbezoekers. Vóór 1904 was de Rinnegommer-
kerk (Geestgronden jrg. 2, nr. 1, 2/3 en 4,1995) de enige r.-k. kerk in de
drie Egmonden. Die kerk stond op de plek van de huidige jeugdherberg.
Wekelijks richtten de bewoners van het vissersdorp hun schreden richting
Rinnegom. wandelend door duinen, dalen en weilanden. Zij werden daar
om ook kluftlopers genoemd. Was dat tot 1904 heel gewoon, echter toen de
kluftlopers zelf een kerk kregen, konden ze thuisblijven. Dat bespaarde hen
een aardige tippel.
Ook de Hoevers gingen vóór 1904 naar Rinnegom. Toen de kerk in Egmond
aan Zee haar deuren opende, kozen zij massaal voor een wandeling west
waarts. Voor de parochie van Rinnegom betekende het wegblijven van de
Derpers en de Hoevers een dramatische ontwikkeling. Maar toen in 1923 in
Egmond aan den Hoef een kerk werd geopend, kreeg Egmond aan Zee een
koekje van eigen deeg. Vanaf dat moment bleven de Hoevers weg.
Opvallend en ook onbegrijpelijk is, hoe weinig een door de jaren heen
gegroeide verbondenheid, waarin lief en leed met elkaar gedeeld was, bete
kende. Dat ondervond de parochie van Rinnegom in 1904 en die van
Egmond aan Zee in 1923.
Toen bleek pas duidelijk hoe klein het aantal r.-k. parochianen in het vis
sersdorp was. De toen net benoemde pastoor Hupperts schreef dat 'tijdens
de eerste zondagsdienst na de scheiding van de parochies alles heel gebrek
kig ging, er bleef maar één zanger over en het karige aantal parochianen zat
verspreid in de banken die grotendeels leeg waren'. Hij en zijn parochie
voelden zich in de steek gelaten.
138
Geestgronden, II (2004), nr. 4