Op 7 augustus 1904 was het voor de oprichters van de muziekvereniging,
waaronder meester Schellekens, vanzelfsprekend dat de harmonie Lamoraal
van Egmont genoemd zou worden. Dit lag toch iets minder voor de hand,
aldus Gerard Belleman in 1994 in het Contact met de Egmonden (2 novem
ber 1994-nummer 2207): "De naam Lamoraal leefde in die tijd helemaal
niet zo bij de inwoners van Egmond aan den Hoef. Dat kwam pas dertig
jaar later, nadat de fundamenten van het Slot op den Hoef waren opgegra
ven. Het zijn die fundamenten die het historisch besef van het geslacht
Egmont levend houden."
Er is niet veel bekend over de beginperiode van de muziekvereniging. Van
deze eerste jaren zijn alleen nog in verenigingsbezit: de oprichtingsstatuten,
het huishoudelijk reglement, het eerste vaandel en maar één instrument dat
als curiositeit wordt bewaard. Waar zijn de anekdotes uit de beginjaren?
Heeft men nog iets aan het papier toevertrouwd? Hoe men in die tijd aan de
muzikale kennis en de vaardigheid kwam om de verschillende instrumenten
te bespelen is ook niet geheel duidelijk. Maar gespeeld werd er wel dege
lijk, getuige enige schaarse foto's van de vereniging.
Fanfareorkest
In 1933 besloot men als fanfareorkest verder te gaan. Het nieuwe orkest
bestond uit dertig leden, waarvan vijf leden van de oude harmonie. Het
orkest bezat 14 instrumenten. Tijdens de oorlog werd Lamoraal van 1942
tot 1945 het zwijgen opgelegd. Na de bevrijding was Lamoraal als eerste
vereniging weer op de been om voorop te gaan bij de bevrijdingsfeesten.
Dit was het begin van een bloeiende muzikale periode.
De optredens van Lamoraal bleven zeker niet beperkt tot Egmond. Zo werd
gehoor gegeven aan diverse uitnodigingen. In de volgende Geestgronden
komen we terug op de relatie met het Belgische Zottegem, waarmee vanaf
1951 een 'band voor het leven' werd gesmeed.
Dirigenten
De eerste dirigenten van de oude harmonie waren de heren Maas en Somer.
Van 1933 tot 1953 nam de heer Wester de dirigeerstok over. Deze periode
werd in 1947 slechts voor anderhalfjaar onderbroken: Lou Olie zwaaide
toen de 'scepter'. Vanaf 1953 werden zes jaren aan een muzikale reorgani
satie gewijd. In 1959 gaf de toenmalige dirigent Rien Druiven zijn staf door
Geestgronden, II (2004), nr. 2/3
87