Veel kerken hadden een ruimte waar zij de 'arme' doden begroeven, een
massagraf. Zo werd bijvoorbeeld Wolfgang Amadeus Mozart evenals
Rembrand van Rijn in de 18L' eeuw in een massagraf gelegd.
Joodse mensen werden zonder kist begraven. In de lijkwet van 1869 werd
er op gewezen dat het gebod dat elk lijk in een kist begraven diende te wor
den, met geen enkel voorschrift van de Israëlische godsdienstwet in strijd
is. Dit gaf dan ook geen verdere moeilijkheden. In 2002 hoorde ik bij een
rondleiding in de Amsterdamse synagoge dat elk lid van de joodse kerk in
een zelfde vurenhouten kist en wit doodshemd, zo mogelijk binnen 24 uur
wordt begraven. In België is de beaarding zonder kist bij de Trappisten
monniken nog altijd in zwang.
Priesters, monniken en andere religieuzen werden doorgaans in hun habijt
of toog begraven. Tegenwoordig gebeurt dit niet altijd meer. Bij de Benedic
tijnen werd de kist opengelaten tot aan het moment van begraven. Dat was
uitzonderlijk omdat men vroeger de kist sloot bij de begraafdienst.
Aanzeggen
Het bekendmaken van een sterfgeval is het aanzeggen. Dat gebeurde op het
platteland door de buren. Zij kwamen bijeen in het sterfhuis voor het trek
ken van briefjes. Op deze briefjes stonden de namen van personen waar de
doodstijding moest worden bekendgemaakt, ofwel aangezegd. Wie geluk
had een briefje te trekken met namen van personen die dichtbij woonden,
was snel klaar. Anderen waren soms een hele dag (vaak lopend) onderweg.
Iedereen werd persoonlijk aangezegd; een brief was niet eerbiedig genoeg
tegenover de dode. Een aanzegger was een man van gewicht. Gekleed in
het zwart zag hij er deftig uit. Hij vervoegde zich niet aan de achterdeur,
maar aan de voordeur.
Billiet van acngcvinge, wegens het
Middel van liet Begraven.
7Ck Ondergcfchreve ver klare by defeningevolge van
de Ordonnantie op 't Middel van 't Begraven geema-
veertacngevingete doenvan't Lijck van
als ge hoor en de onder de Claffs
van guldenom dien conform't voorpa
Recht te voldoen. Gcduen
Onttangen by my Secretaris van
de bovengemelde
Huydcn den
gulden
Afb. 24: Het aangeven van
het lijk
72
Geestgronden, 11 (2004), nr.