Ziekentrooster
Wanneer een zieke thuis of in het ziekenhuis op sterven lag, werd behalve
de naaste verwanten en de buren ook de leraar ofwel de ziekentrooster
geroepen. Hij was wijs en belezen en verstond de kunst om tijdens de laat
ste moeilijke uren prachtige en opbeurende woorden te spreken, die de ster
vende de nodige kracht gaven en de familie troostten.
Was het een lange doodsstrijd, dan verscheen de ziekentrooster bij tussen
pozen, sprak wat met de stervende, las hem voor uit de Sieckentroost of bad
hardop voor zijn zielenheil. Als hij er niet was, dan kwamen de huisgenoten
in actie. Want de stervende liet men geen moment aan zijn lot over. Men las
voor uit de bijbel, had godsdienstige gesprekken en schreef zorgvuldig op
wat de zieke nog te zeggen had. Wanneer men enigszins het idee had dat de
laatste ogenblikken waren aangebroken, las de priester, de dominee of
anders de ziekentrooster het gebed van de stervende voor. De familieleden
haastten zich om zoveel mogelijk omwonenden te waarschuwen. Zij moes
ten er immers getuigen van zijn dat iemand stierf en zij hadden, indien de
stervende niet tot de welgestelde klasse behoorde, een specifieke taak te
vervullen. Na de laatste zucht trad een naaste bloedverwant naderbij en
sloot de ogen en de mond van de overledene.
Spiegel
Men nam het zekere voor het onzekere en verliet nimmer de sterfkamer
alvorens de dode een spiegel voor het gezicht te houden en vervolgens rook
in de neus te blazen. Want 'in een spieghel erkennen wij de aessem en wel
licht dat door de stercke rook, die door de neus treckt, syn levendight geest
niet weder komt en verweckt wordt', redeneerden onze voorvaderen. Er
waren genoeg voorvallen bekend waarin de constatering van de dood te
overhaast was gebleken. Bestond over de dood niet de minste twijfel, dan
werd de overledene de trouwring van de vinger genomen en aan de ver
wanten gegeven. Het ontzielde lichaam werd bedekt met een laken, de gor
dijnen van het ledikant of de deuren van de bedstee werden gesloten en in
de kamer werden alle spiegels en schilderijen omgekeerd. Iedereen verliet
de kamer behalve de naaste buren, de zogenaamde waeburenook wel mul
ste rs of reeuwers genoemd. Aan hen de taak het lijk af te leggen.
68
Geestgronden11 (2004), nr. 2/3