pen overleefd. Dat waren heftige ontmoetingen. De familie Denneboom
deed alles om die mensen een beetje te verwennen. Zo kon mevrouw erg
lekker koken. Zeker voor die tijd (1946) wist ze allerlei vernieuwende en
aparte dingen te maken. Toch hadden ze het zelf ook niet echt breed en
moesten ze er hard voor werken. Dat maakte ze niet uit: zolang ze anderen
maar konden helpen. Meneer Denneboom schilderde ook veel, al leverde
dat niet echt veel op. Mensen hadden in die jaren nu eenmaal niet veel geld
te besteden en zeker niet aan kunst. Hij was erg ontwikkeld en een matje
dor (een manusje van alles, red.).
De heer Denneboom heeft veel voor het behoud van het dorp gedaan. Hij
was van mening dat oude huizen niet zomaar mochten worden afgebroken
en liet de mensen zien wat cultuur was. Zo heeft hij onder andere de kalk
ovens vereeuwigd. Soms ging de familie Denneboom met vakantie. Als ze
dan thuiskwamen en er was weer iets afgebroken, dan kon hij wel huilen.
De mensen die verantwoordelijk waren voor de sloop, waren zich echter van
geen kwaad bewust. Zij wilden alleen 'die oude troep' weg hebben. Toenter
tijd begrepen we niet zo goed waar Denneboom zich druk om maakte. Nu
zien we wel in dat hij gelijk had. Want wat weg is, komt nooit meer terug. In
totaal heb ik 27 jaar bij de familie Denneboom gewerkt.
Afb. 13: Buiten het zeehuis. V.I.n.r. Jeane Lute, Hilly Tamminga en Kees
Blaauboer (12004) (jaartal onbekend, uit collectie Jean Lute) (fotograaf onbekend)
58
Geestgronden, II (2004), nr. 2/3