Achter ons woonde Engel van de Plas met zijn zus, ze hadden koeien. Het
rook er heerlijk naar gemaaid gras. Als ik in de kamer zat keek ik tegen een
schutting aan waarachter mensen woonden; Blaauboer was hun naam.
Later kwam Jaap Mul daar wonen. Tegenover ons woonde Bart Duin en
was de melkwinkel van Bertus en Gree Broek. Aan de noordkant van de
straat had mijn vader een duinpannetje met twee huisjes. Daar woonden
ook mensen. Tussen dat alles in woonde op de hoek van de Julianastraat en
de Bergstraat de familie Dorresteijn. Hoewel ik daar zelf niet van weet, heb
ik uit verhalen begrepen dat de heer Dorresteijn erg goed kon kaarten met
onze jongens.
Afb. 26: Voor de slagerij (1954)
De winkels waar ik met de grote broers en zussen boodschappen mocht
doen waren onder meer die van Annie Eeltink, Sientje Pek, bakker van
Niekerk en Greebe én de melkboer aan de noordkant. Omdat wij midden
standers waren moest je er altijd erg op letten dat je zo nu en dan ergens
32
Geestgronden, 11 (2004), nr. 1