den daarin geplaatst de rijtuigen van de Omnibus Maatschappij de drie
Egmonden"Deze schuur met erf, behorende aan den heer Cornelis de Groot
alhier werd den twaalfde september jongstleden publiek ten verkoop aangebo
den". In de brief maken de heren Pranger en Tijsma de Kerkelijke Voogdij dui
delijk dit pand aan te kopen omdat zij ervan overtuigd zijn dat er anders var
kens zouden worden ondergebracht of zelfs een paardenstal van gemaakt zou
worden. En dat hoorde niet bij hun nieuwe pastorie. In een gecombineerde
vergadering op 10 september 1894 werd één der notabelen gemachtigd om
voor 750 gulden tot aankoop over te gaan. Op twaalf september 1894 werd de
president-notabel de heer Klaas Pluijmgraajf eigenaar van het perceel voor
een bedrag van 760 gulden inclusief enige kosten. In hun brief vragen de heren
Pranger en Tijsma beleefd een lening te mogen afsluiten. "Van deze som komt
later in mindering zowel de opbrengst van de schuur, alsmede die van het
daarachter staande woonhuis, terwijl de in de schuur aanwezige zeer ruime
kelders, welke destijds 800 gulden hebben gekost en gediend hebben als ijs
kelders, zeer te stade kunnen komen voor de nieuwe pastorie, wat van invloed
zal zijn op de aanbestedingssom". De brief sluit af met "Uw goedkeuring hier
op vragende hebbende met de meeste hoogachting de eer te zijn". De brief
werd hierna ondertekend door beiden heren (zie afb. 7).
10
Geestgronden, 11 (2004), nr. 1